Poolse priester Michal Taraga nam afscheid van de Moederkerk
Een bijzondere geestelijke ervaring bracht Michal Taraga tot het besluit priester te worden. Tijdens de opleiding groeide zijn twijfel bij de leer van de moederkerk. De praktijk in de parochie was een desillusie. Na zware innerlijke strijd trad hij uit. „Je voelt je angstig en onzeker, maar God bemoedigde me met Zijn Woord.”
Het gevoel in een roes te leven maakt geleidelijk plaats voor de nieuwe realiteit. Hij is geen priester meer, maar bereidt zich voor op een positie in de Poolse burgermaatschappij. Met vallen en opstaan.
Het verlangen naar het priesterschap ontstond bij Michal Taraga (28) op de middelbare school. „Ik had een ingrijpende geestelijke ervaring, het was alsof God me met Zijn vrede vervulde. Kort daarvoor was ik in contact gekomen met een charismatische vernieuwingsgroep binnen de parochie. Daar werd sterke nadruk gelegd op persoonlijk geloof. Dat sprak me heel erg aan.”
Na het behalen van zijn middelbareschooldiploma begon hij de theologische opleiding aan het priesterseminarie in Wroclaw. Tijdens de studie groeide zijn twijfel bij de officiële kerkleer. „De traditie leek me soms in strijd met de Bijbel, maar als ik een vraag stelde, was het antwoord: „Denk jij wijzer te zijn dan de paus en de kardinalen?” Ik hoopte dat mijn vragen vanzelf zouden verdwijnen.”
De realiteit was dat ze juist toenamen. „Vooral met de mariologie kreeg ik moeite. De verering van Maria is in Polen geweldig belangrijk. Ze is niet alleen de moeder Gods, maar werd in de 17e eeuw ook officieel tot koningin van Polen verklaard. Toen ik tot geloof kwam, merkte ik dat ik niet anders kon bidden dan de rozenkrans: gebeden tot Maria. Pas later leerde ik in een persoonlijk gebed God Zelf aan te roepen.”
In juni 2008 begon hij zijn kerkelijke loopbaan als kapelaan in Milicz. „Ik had altijd opgezien tegen geestelijken, maar dat bleek onterecht. Naast je vaste inkomen kreeg je bedragen voor bijzondere missen, het bedienen van het sacrament aan zieken en andere handelingen die je als priester verricht. Ik schrok ervan hoe snel het geld ook mij te pakken kreeg.” Tegenover het geldelijk gewin stond geestelijke verschraling. „Tijdens de studie was benadrukt dat we geroepen zijn om God en de kerk te dienen. Dat vraagt persoonlijke Bijbellezing, meditatie en gebed, maar daar had je in de praktijk vrijwel geen tijd voor.”
Door het lezen van de Bijbel raakte hij er steeds dieper van overtuigd dat de moederkerk op tal van punten dwaalt. „In augustus 2009 was ik twee weken op vakantie met een bevriend echtpaar. In hun vakantiehuisje heb ik veel in de Bijbel gelezen en gebeden. Daar gingen mijn ogen ervoor open dat we gered worden uit genade alleen, en dat goede werken niets bijdragen. Op 29 augustus ben ik uitgetreden. Het was een moeilijke stap. Als je in Polen uittreedt, sta je letterlijk op straat. Bij je familie ben je niet welkom, inkomen heb je niet meer. Je voelt je angstig en onzeker, maar God bemoedigde me met Zijn Woord.”
De voormalige priester Andrzej Burzynski verwees hem naar een charismatische gemeente in Wroclaw. De breuk met zijn familie scheen definitief. „Mijn ouders waren diep geschokt, mijn broer wilde zelfmoord plegen. Inmiddels kom ik weer thuis, maar over mijn drijfveren willen ze niet horen.”
De bisschop stelde hij persoonlijk op de hoogte van zijn uittreden. „Hij zette me eerst zwaar onder druk. Toen hij merkte dat mijn besluit vaststond, werd hij heel fel. „Als je je voor je opvattingen alleen op de Heilige Schrift baseert, bouw je op zand.” Dat antwoord bevestigde mij in de overtuiging dat mijn keuze de juiste was.” Na enkele weken werd de innerlijke rust verdrongen door aanvechting. „Was het geen satanische verzoeking geweest? Wist ik het echt beter dan de kerk? Had ik alles niet veel te zwart gezien?”
In november 2009 besloot hij terug te keren naar de Rooms-Katholieke Kerk. De bisschop en de hoofdpastoor beschouwden het als een persoonlijke overwinning. Na een halfjaar van boetedoening in Krakau werd de geëxcommuniceerde priester weer in de schoot van de kerk ontvangen. „Aan mijn denkbeelden was niets veranderd. Ik was van plan die in de Rooms-Katholieke Kerk uit te dragen. Dat bleek een illusie. Ik ging me verdiepen in de leer achter de eucharistie, en ontdekte dat ook die on-Bijbels is.”
In maart 2011 trad hij opnieuw uit, wetend wat hem te wachten stond. De financiële middelen van de kleine charismatische gemeente waarvan hij weer lid is, zijn beperkt. Inmiddels volgt hij een opleiding tot beveiliger. In deze periode wordt in zijn levensonderhoud voorzien door Stichting in de Rechte Straat, waarmee hij in contact kwam.
Het werk als beveiliger ziet de uitgetreden priester als brug naar werk dat zijn hart heeft. „Ik denk aan christelijke hulpverlening aan gezinnen aan de onderkant van de maatschappij. Daarnaast zou ik graag een centrum voor uitgetreden priesters beginnen. Ik ben ervan overtuigd dat veel meer Poolse priesters overwegen uit te treden, maar het is een sprong in het duister. Juist in die eerste periode is praktische hulp heel belangrijk.” Nog essentiëler is geestelijke en emotionele ondersteuning. „Ik waardeer de hulp die ik ontvang van protestantse broeders en zusters, maar wat het voor een priester betekent om uit te treden, begrijpen ze niet. Dat weet je alleen als je het persoonlijk hebt ondervonden.”
Verkiezing Wojtyla tot paus versterkte het Pools Messianisme
Terwijl in klassiek roomse landen zoals Spanje en Italië de secularisatie diepe sporen heeft getrokken, zijn kerkgang, mis en biecht in Polen nog een vanzelfsprekende zaak. Het rooms-katholicisme is in het overgangsland tussen West-Europa en Oostblok niet alleen de toonaangevende religie, het vormt ook het hart van de cultuur. Een echte Pool is volgens de heersende opinie rooms-katholiek.
De gedachte dat Polen een missionaire roeping heeft in de wereld, het zogenaamde Poolse Messianisme, werd versterkt door de verkiezing van kardinaal Karol Wojtyla tot paus. Tijdens zijn langdurige pontificaat als Johannes Paulus II, van 1978 tot 2005, groeide hij uit tot nationaal symbool. De versterking van het Poolse zelfbewustzijn leidde tot de oprichting van de eerste vrije vakbond in het communistische Oostblok, Solidarinosc.
Recent werd Johannes Paulus II door zijn opvolger zalig verklaard. In Polen wordt hij al jaren aangeroepen als heilige. De Poolse paus stimuleerde krachtig de verering van Maria, die officieel wordt beschouwd als koningin van het land. Tijdens de lange overheersing door vreemde machthebbers putten de Polen hoop uit de overtuiging dat de moeder Gods aan hun zijde stond. De Mariadevotie wordt gevoed door bedevaartsoorden die jaarlijks miljoenen bezoekers trekken.
Binnen het Poolse rooms-katholicisme zijn vier groepen te onderscheiden. In de eerste plaats de geestelijkheid. Die leeft in een gesloten wereld en de theologische kennis is vaak beperkt, evenals de kennis van de kerkhistorie. De meeste openheid bestaat er binnen charismatische vernieuwingsgroepen. Een deel van de priesters verkoos het kerkelijk ambt voor het geld en de status, en nam het celibaat op de koop toe.
Onder het kerkvolk is een groeiende groep van kritische intellectuelen, vaak verbonden met universiteiten of gegroepeerd rond tijdschriften zoals Tygodnik Powszechny. Ze zijn humanistisch-tolerant, maar doorgaans slecht op de hoogte van zowel de rooms-katholieke als de protestantse geloofsleer. Hun tegenpool zijn de ultraorthodoxe rooms-katholieken, ongeveer 10 procent van de bevolking. Hun visie wordt vertolkt door de sterk nationalistische omroep Radio Maryja. Polen beschouwen ze als het laatste land in Europa met zuiver christendom. Binnen deze kring leven verschillende complottheorieën, onder meer dat de wereld achter de schermen wordt geregeerd door joden en vrijmetselaars.
Veruit de grootste groep zijn de gematigde rooms-katholieken. Ze gaan trouw naar de kerk, komen vooral voor de sfeer, en laten zich in de praktijk van het leven weinig leiden door de rooms-katholieke leer en ethiek. Wat ze met de orthodoxie delen, is de Mariadevotie.