Rumsfeld is momenteel op rondreis in Europa. Dinsdag bezocht hij Polen en Albanië om ze te bedanken voor hun bijdrage in de strijd tegen Irak. Woensdag woonde hij in het Duitse Garmisch-Partenkirchen de tiende verjaardag bij van de oprichting van een gezamenlijk Duits-Amerikaans onderzoekscentrum voor veiligheidsvraagstukken, het Marshall-centrum.

In zijn redevoering stelde Rumsfeld dat er in de relatie tussen Duitsland en de VS soms onenigheid bestaat, zoals die in elke familie voorkomt. Vervolgens legde hij de nadruk op de bijdragen van Oost-Europese landen als Polen, Roemenië en Albanië aan de strijd in Afghanistan en Irak. „Terwijl ze druk met zichzelf bezig zijn en hun economieën en samenlevingen opnieuw opbouwen, hadden ze de visie om ook om zich heen te kijken”, zei Rumsfeld over de voormalige communistische landen in Oost-Europa.

Rumsfeld liet in zijn toespraak onvermeld dat Duitsland momenteel samen met Nederland de leiding heeft over de internationale vredesmacht in en rond de Afghaanse hoofdstad Kabul en daar ook het leeuwendeel van de militairen levert. Ook aan de grote bijdrage van een andere exponent van het oude Europa, Frankrijk, aan vredesmissies in onder meer Afghanistan en Congo, ging Rumsfeld voorbij. Duitsland en Frankrijk waren de belangrijkste tegenstanders van het Amerikaanse optreden in Irak.

De Amerikaanse minister reisde vanuit Duitsland door naar België. Daar leverde hij felle kritiek op de „gevaarlijke” genocidewet op grond waarvan onder meer de Amerikaanse bevelhebber Tommy Franks is aangeklaagd. Volgens Rumsfeld is het Belgische rechtssysteem als gevolg van de wet uitgegroeid tot een platform voor politiek gemotiveerde aanklachten die bedoeld zijn om verdeeldheid te zaaien.

Vandaag woont Rumsfeld in Brussel een vergadering van de ministers van Defensie van de negentien NAVO-lidstaten bij.