Gouden tijden voor internetcafé Halabja Center
Muafaq Shareef, een Koerd uit Noord-Irak, wist al maanden geleden dat, als Saddam Husseins regime inderdaad zou vallen, hij vliegensvlug naar Bagdad zou vertrekken om een internetcafé te beginnen. Hij was op alles voorbereid en verheugde zich erop de inwoners van Bagdad te laten zien wat e-mailen en internetten écht betekent.
„In het noorden hebben we al jaren de vrijheid internet via een satellietverbinding te gebruiken. We hebben veel ervaring, maar helaas was het voor mij jarenlang onmogelijk om in Bagdad te werken”, zegt een glunderende Shareef.
Hij kocht een pand in het centrum van de stad en binnen vier dagen toverde hij het om in een internetcafé. Sindsdien verbinden tien splinternieuwe computers in houten hokjes de klant via een Zweedse satelliet met het wereldwijde web.
„Men was verrast, want het was het eerste internetcafé dat na de oorlog openging. Kijk, wij begrijpen de noodzaak van communicatie, zeker in deze moeilijke tijden”, zegt Shareef, die zijn internetcafé de naam Halabja Center gaf, naar de plaats in het noorden van Irak waar in 1988 honderden Koerden werden vergast.
„ Vóór de oorlog was het gebruik van deze naam in Bagdad ondenkbaar”, zegt Shareef. „Ik heb een aantal internetcafés in Noord-Irak en ze heten allemaal Halabja. Het is een naam om nooit te vergeten.”
Om 07.00 uur staan er al mensen voor de deur van het Halabja Center te wachten. Het internetcafé gaat om 08.00 uur open. Zakenmensen, studenten en doktoren; allemaal staan ze te popelen om te kunnen internetten, want communicatie is nog steeds een groot probleem in Irak. Telefoons werken meestal niet en een satelliettelefoon is een luxe die voor weinig Irakezen is weggelegd.
„Elk gezin heeft wel een paar familieleden in het buitenland, en dan is internet ideaal”, zegt Shareef.
„Ik ben hier gekomen om met mijn familie in Canada te chatten, Ik moet meer dan een halfuur rijden om hier te komen, maar het is de moeite waard. Je kunt zo veel met internet, dat wist ik helemaal niet”, zegt Zaid, een accountant.
Onder Saddams regime bestond er wel een aantal internetcafés, maar alle e-mails werden gecontroleerd en de meeste websites geblokkeerd.
Alleen e-mailadressen van de regering waren toegestaan en het e-mailen was daarom niet echt een gebruikelijke manier van communiceren.
„Al onze e-mails werden een voor een gelezen. Het duurde daarom soms wel eens twee dagen voordat een e-mail aankwam. Het was verboden om over bepaalde dingen te schrijven. Bijvoorbeeld dat we geen elektriciteit hadden of wat de wisselkoers was”, zegt Jasser, een Iraakse student.
Zijn verloofde woont in Turkije, maar het was moeilijk per e-mail contact met haar te houden. „Vaak werden e-mails gewoon verwijderd en dat gebeurde ook met bijlagen. Of ze stuurden je waarschuwingen en verbraken je internetverbinding. Vaak werden berichten uit het buitenland gewoon gewist”, zegt hij.
Nu is iedereen in het internetcafé druk in de weer Yahoo- en Hotmail-adressen te openen. „Je kunt zo veel met internet! Ik kan kranten lezen en de hele wereld over surfen. Het is geweldig om mijn familie in het buitenland een uitgebreide brief te schrijven in plaats van een snel telefoontje te plegen”, zegt Hussein.
Het Halabja Center is voor velen een openbaring, maar de 5 dollar per uur is vrij prijzig. Shareef belooft dan ook dat de prijzen snel naar beneden zullen gaan. „In het noorden kost internetten zo’n 2 dollar per uur. Nog een paar maanden, en dan zal dat hier ook zo zijn”, zegt hij.
Een ander probleem is dat meer dan de helft van de bezoekers geen flauw idee heeft hoe met internet om te gaan. „Ik denk dat ik binnenkort internetles ga geven”, zegt Shareefs zoon.
„Weinig mensen weten hoe ze moeten internetten en ze kunnen het maar beter zo snel mogelijk leren, want internet wordt hier gegarandeerd een gigantisch succes.”