Prof. dr. C. P. Veerman: Laat je niet ontmoedigen door krimp kerk
VIANEN – „Spreken van Gods oordeel over de kerk is niet juist”, stelde prof. dr. C. P. Veerman, voormalig minister van Landbouw, zaterdag op een conferentie van de kring van Vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge in Vianen.
De bijzonder hoogleraar in Wageningen en Tilburg, die zaterdag sprak over de crisis in de kerk en samenleving, reageerde op de vraag of de kerk met het oordeel van God te maken heeft. Prof. Veerman: „God heeft allerlei redenen om ons te veroordelen, maar Hij wil het niet. Geloven is, zoals Kohlbrugge eens zei, God voor een eerlijk Man houden. Het is vreemd dat de gedachte bestaat dat God komt met Zijn oordeel over de kerk. Het is capituleren als je de kerk verlaat en ook als je zegt dat het Gods oordeel is. Ik geloof er niets van.”
Prof. Veerman vindt dat de krimp van de kerk „ons niet moet ontmoedigen.” „De Heere onderhoudt Zijn kerk. De kerk is van Hem en niet van ons. Jonge mensen zijn niet ver van het geloof vandaan, maar wel in andere vormen.”
De hoogleraar vindt wel dat de kerk schuldig is. „Hebben we als christenen wel helder genoeg duidelijk gemaakt dat we het niet moeten verwachten van de materie? Hebben we ons wel voldoende ingespannen om het geestelijk leven voldoende te voeden?” vroeg hij zich af.
De oud-minister vindt dat preken de belangrijkste taak van de voorgangers van de kerk is. De preken moeten duidelijk zijn en de geloofswaarheden onder woorden brengen. „Onduidelijkheid leidt tot doelloosheid”, meent hij.
De kerk dient, aldus prof. Veerman, niet alleen een stad op een berg zijn die richting geeft, maar ook een zoutend zout. Christenen moeten in hun dagelijks leven voorbeelden zijn. Dat is voor christenen die onder de maat leven een aansporing tot geestelijke ontwikkeling.
Veranderingen zijn mogelijk. De hoogleraar verwees naar de Verenigde Staten, waar een herbezinning op het kapitalisme gaande is, en naar China, waar de bovenlaag van de maatschappij belangstelling heeft voor het christendom. In Engeland ziet hij nieuwe christelijke structuren ontstaan die aanwezig zijn in de wijken.
Prof. Veerman vreest dat de balans van het leven in deze tijd te ver is doorgeslagen naar het materiële en dat het geestelijk leven verschraalt. Er is heel wat verloren, concludeerde hij. „De mensen lijden aan de werkelijkheid en vluchten in een schijnwereld. Ze lijden aan het eigen bestaan en willen worden opgemerkt, want als je wordt opgemerkt, besta je. Mensen lijden aan gebrek aan vertrouwen, wat leidt tot een overmaat aan regels en wetten. Ze lijden aan een gebrek aan zinvolheid van het leven en weten niet waarom ze op aarde zijn.” In deze wereld heeft de kerk een taak, vindt hij.
Tijden
Dr. A. Goudriaan, universitair docent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, hield ’s middags een referaat over Augustinus en de val van Rome. Sommige christenen waren erg onder de indruk van de inneming van de hoofdstad van het Romeinse Rijk in 410. Augustinus relativeerde de inneming. De bisschop van Hippo bleef zich gewoon bezighouden met allerlei onderwerpen en raadde christenen aan om zich niet vast te klampen aan de oude wereld, maar het koninkrijk van God te zoeken. „De hemel en de aarde zullen voorbijgaan. Is het dan zo verwonderlijk dat er een einde komt aan een stad?” vroeg de kerkvader. Augustinus wees erop dat de val van Rome berustte in de wil van God. Hij vroeg de mensen hun zonden te belijden en zich te bekeren.
Dr. Goudriaan eindigde met een spreuk van de kerkvader: „Het zijn slechte tijden. Het zijn moeilijke tijden. Dat zeggen de mensen tenminste. Laten we liever goed leven. Dan worden de tijden vanzelf goed. Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden.”
’s Middags vond de presentatie plaats van drie boeken uit de serie Klassiek Licht van het Nederlands Dagblad. Het betreft een herdruk van ”Ongeloof en revolutie” van Groen van Prinsterer, een uitgave uit het verzameld werk van Isaäc da Costa, samengesteld door dr. O. W. Dubois, en een deel met drie geschriften van dr. H. F. Kohlbrugge, verzorgd door ds. L. J. Geluk.
In het laatste boek staat als eerste de zogenaamde kommapreek, die gaat over de tekst: „Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde” (Rom. 7:14). Ds. Geluk zei in een korte toelichting dat de eerste druk van de preek, waarop hij zich voor het boek gebaseerd heeft, scherper was dan latere uitgaven. Daaraan zijn zaken toegevoegd, aldus de predikant.