Willem Jan Ottens dichterlijke zoektocht naar betekenis
De nieuwste bundel van Willem Jan Otten heet ”Gerichte gedichten”, een titel die hij al eens eerder gebruikte voor een serie gedichten (”Welkom”, 2008). Niet alleen de titel, ook de onderwerpen sluiten aan bij eerder werk.
Een van die onderwerpen is ”afwezigheid”. De afwezigheid van een gestorven geliefde, het missen van de zin van het leven, het niet vinden van de juiste woorden, de afwezigheid van God zelf. Otten beschrijft de afwezigheid van dit alles zo treffend dat het daardoor, paradoxaal genoeg, juist heel erg aanwezig is in zijn poëzie. Door het gemis worden dichter en lezer zich bewust van de onmisbaarheid van bepaalde dingen.
Volgens de beschrijving van de uitgever richt Otten zich met deze bundel meer dan ooit tot de „alomtegenwoordige” lezer. Otten speelt inderdaad op een prettig vervreemdende manier met de communicatie tussen schrijver en lezer. Sommige gedichten dwingen de lezer zich bewust te worden van zijn eigen rol. Zonder lezer komt er immers geen gedicht tot stand, kan er nooit poëzie zijn.
Meer nog draait het in ”Gerichte gedichten” om de noodzaak en de onmogelijkheid van de dichter om (geloofs)ervaringen in woorden uit te drukken. De gave van het woord legt ook een claim op de mens en maakt duidelijk dat hij voortdurend afhankelijk is van Hem die de dichter steeds weer het woord moet geven: „Geef mij heden/ mijn dagelijks rag/ van brekende zinnen/ bedoeld voor de liefste,/ tot web geboet in u.” Zo laten (veel van) deze gedichten zich vooral lezen als tot God gericht, als woorden tussen de grote Auteur en een mens die moet leven van het Woord.
De gedichten verwoorden existentiële vragen en zoeken fundamentele antwoorden. Ze vormen een binnenwereld met een, haast individuele, eigen stem, roepend om gehoor. Otten mijdt daarbij persoonlijke ervaringen en schrijnende onderwerpen niet. Dat de gedichten als het ware over de lezer heen gericht zijn, maakt ze niet minder treffend. Als lezers zijn we haast ‘toevallige’ getuigen van deze zoektocht naar betekenis en worden we uitgenodigd in dezelfde richting te zoeken.
Meer dan de vorm staat in deze bundel de inhoud centraal; daarbij passen de verrassende associaties en soms verfrissende vergelijkingen. De titelloze gedichten lezen, afgezien van de bladspiegel, eerder als poëtisch proza vol binnenrijmen dan als traditionele poëzie met een vast systeem van rijm en ritme. Wat de lezer ook denkt van die vorm, wie de existentiële vragen durft mee te stellen, wordt door ”Gerichte gedichten” uitgedaagd tot herlezen en na-denken.
U zweeg vandaag op de wijze
van een ondoordringbaar bos
tegen de ideale Ierse heuvel
aan de overzijde van een loch.
Niet te tutoyeren bent u: Heer
der open klinkers, afgeladen
stadion vol stille oren,
popelend naar de al gekende yell.
u droeg mij op te streven
naar helder als ik kan de vraag,
die u doet luiden, uit legio kelen,
als een vraag.
U hebt mij gesneden
naar uw stilte. Waarom mij dan niet stom,
maar juist van almaar taal gemaakt?
Boekgegevens
Gerichte gedichten, Willem Jan Otten; uitg. G. A. Van Oorschot, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 282 4173 2; 60 blz.; € 14,50.