„Politiek buigt te vlug voor plan basisvorming”
De Tweede Kamer toont zich veel te volgzaam in haar reacties op het advies van de Onderwijsraad over de aanpassing van de basisvorming. De gevolgen voor de scholen van deze nieuwe blauwdruk voor de eerste jaren van het voortgezet onderwijs zijn niet doordacht.
Dat stelde de Algemene Onderwijsbond gisteren. Volgens de AOb moeten de leraren de aanpassingen in de basisvorming gaan vormgeven. „De politiek heeft haar kansen gehad”, aldus AOb–voorzitter J. Tichelaar. De bond vindt het goed dat er wat aan het overladen programma wordt gedaan en vindt diverse niveaus onvermijdelijk. Maar de voorstellen die de Onderwijsraad vorige week deed, vragen om een complete verbouwing van de onderbouw van het voortgezet onderwijs, meent de AOb.
Tichelaar: „Ik maak me kwaad over de egoïstische houding van politici die onmiddellijk bereid zijn alles weer te veranderen. In het huidige voorstel zijn techniek, economie en verzorging plotseling niet langer verplicht. Maar al die docenten dan die zich indertijd omgeschoold hebben?” Dat getuigt volgens Tichelaar van „continuïteit nul.”
De Onderwijsraad adviseerde vorige week leerlingen in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs met minder vakken te belasten, het uniforme programma over drie verschillende niveaus te verdelen en terug te brengen van drie tot twee jaar. In tegenstelling tot de raad meent de AOb dat het niet mogelijk is deze veranderingen in 2004 door te voeren. De bond zegt een maximale decentralisatie voor het voortgezet onderwijs te willen, zodat de professionals in het onderwijs zelf het lesprogramma kunnen vaststellen. Tichelaar vindt dat de overheid alleen een minimumniveau moet aangeven.
Science
Niet haalbaar in 2004 is ook de invoering van het vak ”science”, stelt de Stichting Axis, die zich ervoor beijvert het onderwijs in de exacte vakken aantrekkelijker te maken. Science moet natuurkunde, scheikunde, biologie en techniek bundelen. De stichting, die zich presenteert als nationaal platform voor natuur en techniek, is wel voorstander van het nieuwe vak, maar meent dat science alleen een succes wordt als het geleidelijk wordt ingevoerd.
Volgens een gisteren verschenen rapport van de Universiteit Utrecht en de Stichting Leerplanontwikkeling moeten de scholen veel vrijheid krijgen bij de opzet van het vak. „Voor het welslagen van samenhangend onderwijs is de bereidheid en de betrokkenheid van de docenten van cruciaal belang”, aldus het rapport.