Voorbeelden
Ezechiël 18:31b
„…want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?” Deze tekst is een teken dat het wel in uw vermogen is godsdienstiger te zijn. U kunt immers wel honderdmaal meer doen dan u doet, als het u maar smaakt. Precies als bij een onwillige knecht. Je zou het veel beter kunnen doen, als je er maar zin in had, zegt zijn baas. Zo is het ook met u. Zolang het u lust, als u er maar zin in hebt, kunt u veel godsdienstiger zijn. Het is een bewijs dat het in uw vermogen ligt.
Rehabeams eerste jaren waren vol godsdienst. Zolang hij merkte dat het hem beviel, was hij godsdienstig. Later niet meer. En waarom niet? Het is een bewijs dat het wel in hem was, maar het beviel hem niet.
Zo ook deed Joas wat recht was in de ogen des Heeren, al de dagen waarin de priester Jojada hem onderwees (2 Koningen 12:2). Waarom was dat? Toen had hij het goed voor met de godsdienst, omdat die ertoe diende om Athalia’s boosheid te helpen uitroeien. Jojada was de behouder van zijn leven, zijn hulp bij de regering tijdens zijn minderjarigheid. Al die tijd behaagde hem de dienst van God, maar later wilde hij niet meer doen wat recht was in de ogen des Heeren. Om welke reden niet? Omdat andere dingen hem beter bevielen.
En toch bleek hieruit dat het in Joas’ vermogen lag om te doen wat recht is in de ogen des Heeren.
William Fenner, predikant te Sedgley (Eng.)
(”Moedwillige ongehoorzaamheid”, 1661)