Aanwezig
Ezechiël 18:32
„…want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?” De vraag bewijst dat het in uw vermogen is. Want wanneer God een zondaar bekeert, stort hij hem geen nieuwe krachten en vermogens in de ziel. Hij stort er geen nieuwe kracht van denken, verstaan, willen, driften en herdenken in. Neen, de ziel bezit al die krachten reeds.
God stort hen dus geen nieuwe krachten in. De krachten die er al zijn, keert en richt Hij naar Zichzelf. Het is als bij een horloge dat uit elkaar ligt. De radertjes zijn er wel, de veer is er, ja, alle onderdelen zijn aanwezig, maar ze liggen uit elkaar. De vakman zet ze weer in elkaar. Zo heeft ook de ziel alles in zich. Zeker, Gods almachtige hand is ervoor nodig om al deze krachten naar Hem toe te keren. U wendt ze vrijwillig naar iets anders en niet naar God.
Alle krachten zijn in u aanwezig voor zover u een mens bent, maar God mag ze niet hebben. Ja, u zou ze nog meer kunnen opwekken dan gij nu doet. Anderen mogen er overvloedig gebruik van maken, maar God niet. Het is een bewijs dat het in uw vermogen ligt. Ik bedoel slechts uw luiheid aan te tonen, want u kunt in ander opzicht wel een grotere kracht ontwikkelen. Als een knecht voor zijn genoegen in de loopbaan lopen kan, waarom zou hij het dan niet doen in opdracht van zijn meester?
William Fenner, predikant te Sedgley (Eng.)
(”Moedwillige ongehoorzaamheid”, 1661)