Plankjes onder bruggen extra nestgelegenheid voor boerenzwaluwen.
„Een gezellig vogeltje” noemt agrariër Wim Meijers de boerenzwaluw. „Als ik aan het melken ben, zit er vaak een op een halve meter afstand te kwetteren.” Helaas neemt het aantal gezellige kwetteraars in Nederland al jaren af.
Soms is de zwaluw voor de familie Meijers uit Eemnes iets té gezellig. Vorige maand vlogen er twee door het openstaande raam de huiskamer binnen. „Ze hebben een poos op het schilderij gezeten. We hebben ze uiteindelijk de kamer maar uitgejaagd.”
In de stal is te zien dat Meijers nog ouderwets boert. De dertig melkkoeien hebben de zogenaamde grupstal net verlaten. Meijers veegt de laatste restjes mest in de grup, de mestgoot achter de koeien. Vroeger waren bijna alle stallen zo ingericht. „Ideaal voor de boerenzwaluw”, zegt Dick Jonkers (71), coördinator van de werkgroep zwaluwen binnen vogelwerkgroep Het Gooi en omstreken. „Er zijn genoeg vliegen om te eten, er is mest aanwezig om een nestje van te bouwen en er zijn volop donkere hoekjes om te nestelen.”
De stal van Meijers is populair bij de boerenzwaluwen. De sierlijke vogels vliegen af en aan. Zwaluwnestjes zoeken is niet moeilijk; in bijna elk duister hoekje zit er wel een. „Ze zoeken een donker plekje, zodat het nest niet zo gemakkelijk voor eksters en roofvogels is te vinden”, zegt Jonkers. Ondertussen controleert zijn maat Gert Bieshaar (69) met een spiegeltje welke nesten bezet zijn. „Kijk, hier liggen al vijf eieren in.”
In totaal nestelen er nu vijftien paartjes zwaluwen in de betrekkelijk kleine stal van Meijers. Nu moet wel gezegd worden dat Jonkers en Bieshaar de erfvogels een handje hebben geholpen. Op diverse plekken is een kunstnest of een houten plankje bevestigd waardoor de boerenzwaluw gemakkelijk kan nestelen. „In principe heeft de vogel aan een oneffenheid in de muur genoeg houvast om met klei, stro en mest een nestje te bouwen. Maar met een simpel plankje help je de beestjes enorm”, lacht Jonkers.
Die hulp kunnen de boerenzwaluwen wel gebruiken. Exacte aantallen zijn niet bekend, maar dat de beestjes het moeilijk hebben is wel duidelijk. Tussen begin jaren 80 en begin jaren 90 daalde het percentage boerenschuren met boerenzwaluwbroedsels van 61 naar 28.
„Moderne stallen zijn niet geschikt voor de vogel,” zegt Jonkers. „Dat zijn vaak open stallen die voor de zwaluw te tochtig zijn en te gemakkelijk bereikbaar voor predatoren. Ook zijn de muren vaak van beton en de balken van staal. Te glad om er een mooi nestje aan te plakken.”
Met relatief eenvoudige middelen zijn er volgens de vrijwilligers ook op andere plaatsen nestgelegenheden te creëren voor de boerenzwaluw. Jonkers: „Voorwaarde is wel dat de schuur altijd open is. Veel oude boerderijen worden in deze omgeving verkocht aan particulieren. Die renoveren de boel, maar er is daarna geen enkele opening in schuur of stal meer te vinden waardoor de boerenzwaluw naarbinnen kan.”
Gelukkig zijn er volop positieve uitzonderingen. Bieshaar: „Een paardenhouder wilde best boerenzwaluwen in zijn stal, maar de jonge vogels poepten iedere keer op de zadels en in het voer. Wij hebben toen plankjes en kunstnesten gemaakt op plaatsen waar de uitwerpselen geen kwaad kan en de zwaluwen zijn keurig meeverhuisd.”
Jonkers weet zelfs te vertellen dat er zwaluwnesten zitten in een villawijk in Huizen. „Daar woont een man die helemaal weg is van boerenzwaluwen. Hij heeft zijn schuurtje opengemaakt, kunstnesten geplaatst en een luidspreker opgehangen waaruit het gekwetter van zwaluwen komt. Binnen korte tijd had hij boerenzwaluwen in zijn schuur.”
De vliegensvlugge acrobaten in de lucht hebben niet per se een schuur of stal nodig om te nestelen. Zo hebben Jonkers en Bieshaar in de omgeving van Eemnes 150 nestgelegenheden gecreëerd onder bruggen. Ze laten met plezier zien hoe het werkt. Bieshaar en de verslaggever trekken een zogenaamd waadpak aan. Het zijn als het ware laarzen met een dikke regenbroek er aan vast, waarmee je door sloten kunt waden. Bieshaar stapt naast een houten brug resoluut het water in. Zijn bezoeker volgt iets voorzichtiger.
„Kijk, de planken van deze brug liggen op stalen balken. Een boerenzwaluw kan proberen zijn nest er op te maken, maar in de zomer gaan die balken door de hitte uitzetten. Het gevolg is dat het zwaluwnest loslaat en in het water plonst.” Om dat probleem te verhelpen maakte Jonkers en Bieshaar houten platformpjes die ze tegen de onderkant van de brug bevestigden. Bieshaar: „Eerst waren ze te groot. De boerenzwaluwen vonden het maar niks, maar de witte kwikstaart maakte er dankbaar gebruik van.” De vrijwilliger wijst op een plankje waar een groot, slordig nest op ligt. „Daar zit er een te broeden.”
De kleinere platformpjes vielen wel in de smaak bij de boerenzwaluw. Van de 150 planken die Jonkers en Bieshaar ophingen, zijn er vorig jaar 77 door de vogels gebruikt om te broeden. „We staan ermee op beurzen en veel mensen volgen ons voorbeeld. Ik hoop dat het mede daardoor weer wat beter gaat met deze schitterende erfvogel.”
Jaar van de Boerenzwaluw
Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben 2011 uitgeroepen tot Jaar van de Boerenzwaluw. De twee organisaties willen onder andere boven water krijgen hoeveel boerenzwaluwen er in Nederland zijn. Vogelaars, weidevogelbeschermers en bewoners van het landelijk gebied worden opgeroepen om via de website door te geven hoeveel nesten er in ‘hun’ polder zijn. Daarnaast moet het Jaar van de Boerenzwaluw leiden tot meer geschikte broedlocaties en leefgebieden voor deze sierlijke acrobaat.