Opinie

Paulus’ doorn in het vlees is les over genade

De doorn in het vlees, waar Paulus in 2 Korinthe 12 over spreekt, duidt op de tegenslagen die hij ondervond, schrijft ds. F. J. Bijzet. Ondanks alle moeite en tegenslagen in zijn leven bleef de apostel toch met verwondering over Gods genade spreken.

21 May 2011 02:42Gewijzigd op 14 November 2020 15:04
„Voor Paulus mag Gods genade het enige zijn waarop hij zich beroemt.” Beeld Blaffer Foundation Collection, Houston
„Voor Paulus mag Gods genade het enige zijn waarop hij zich beroemt.” Beeld Blaffer Foundation Collection, Houston

In de rubriek ZoGezegd werd op 14 mei een stelling aangehaald van J. P. de Vries, die woensdag promoveert in Kampen. De Vries stelt dat Paulus met de „doorn in zijn vlees” (2 Kor. 12:7b-10) doelde op de beelden die hem bleven achtervolgen van zijn acties tegen de christelijke gemeente. Deze verklaring heeft echter meer te maken met gissen dan met exegetiseren. Datzelfde kan gezegd worden van al die andere verklaringen over deze beeldspraak: een oogziekte, epileptische aanvallen, verkeerde seksuele begeerten enzovoort.

Zwakheden

Laten we 2 Kor. 12:7 gewoon eens in z’n bredere context lezen. Paulus vertelt hoe hij last heeft van een doorn in z’n vlees, je kunt ook zeggen: een engel van de satan die hem met vuisten slaat. Driemaal heeft hij de Heer gevraagd of daar niet een einde aan mocht komen, maar God had laten weten dit gebed niet te zullen verhoren. „Want”, had Hij gezegd: „mijn genade is jou genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid” (NBG 1951).

En dan zegt de apostel bij zichzelf (vers 9 en 10): goed, als het zo ligt, dan moet ik dus ophouden te klagen over mijn zwakheden. Ik moet ermee leren leven. Meer nog: ik kan blijkbaar roemen in mijn zwakheden. Als ik er goed over nadenk, kan ik zelfs plezier hebben in mijn zwakheid, in beledigingen, nood, vervolging en ellende ter wille van Christus. Want als ik door al die dingen zwak ben, dan ben ik dus blijkbaar machtig.

En hier grijpt de apostel onmiskenbaar terug op die hele lijst moeiten en tegenslagen die hij opsomde in hoofdstuk 11 vanaf vers 23: moeiten, gevangenschap, stokslagen, doodsgevaren, geselingen, steniging, schipbreuk enzovoort. „Indien iemand zwak is, zou ik dat dan niet zijn?” vraagt Paulus daarom in 11:29. Met andere woorden: al die moeiten en de tegenstand die Paulus al verscheidene keren als apostel van de Heer Jezus Christus heeft moeten doorstaan, voelen als een doorn in z’n vlees. Daarin ervaart hij de satan, die een van zijn duivelse engelen stuurde om hem te dwarsbomen.

Misschien knoopte Paulus met deze beeldspraak wel aan bij wat hij in zijn eerste brief aan de kerk te Korinthe schreef (9:23-25). De apostel wilde hardlopen in de dienst aan zijn Heer. Hij wilde veel voor Hem doen, veel voor de kerken betekenen. Maar het voelde alsof hij in een dikke doorn had getrapt, die hij er ook niet meer uit wist te peuteren: elke stap deed zeer, zodat hij meer strompelde dan hardliep. Paulus wilde als een bokser rake klappen uitdelen in de dienst aan God. Hij wilde elke tegenstand tegen het Evangelie de baas worden. Maar als het erop aankwam, was hij het juist die vooral de klappen te incasseren kreeg. Telkens sloeg die engel van de satan hem bijna knock-out.

Tegenslagen

Waarom liet Christus dit toe? Om te voorkomen dat Paulus zich zou gaan verheffen en eenzelfde soort figuur zou worden als die pseudo-apostelen die de kerk van Korinthe onder hun invloed probeerden te brengen. Voor Paulus mag Gods genade het enige zijn waarop hij zich beroemt. Dat is alles waarmee hij indruk mag maken. Want men moet niet naar een Paulus met zijn indrukwekkende ervaringen gaan opzien, maar door de apostel voor een genadige God leren neerknielen.

Daarom wil Christus dat Paulus deze genade niet alleen met woorden aan anderen voorhoudt. Hij moet die ook met zijn eigen leven aan hen voorleven. Want juist als hij zelf ook zwak en kwetsbaar is, meer dan eens op sterven na dood, zal het beste kunnen blijken of deze apostel niet alleen maar mooi over Gods genade tegenover anderen weet te praten, maar daarvan zelf ook weet te leven. Zodat men met verwondering van deze knecht van Christus zal moeten zeggen: „Hoe is het mogelijk dat die man met zo veel moeite en tegenslagen in z’n leven toch nog steeds met zo veel verwondering over Gods genade blijft praten?”

Zo gelezen bevat 2 Korinthe 12 nog steeds een belangrijke les voor dienaren van Christus.

De auteur is predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Brouwershaven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer