Dr. De Hart schrijft boek over lege kerken en nieuwe spiritualiteit
ZOETERMEER – In Nederland zijn bijna 2 miljoen mensen die wel belang hechten aan spiritualiteit, maar geen binding hebben met een kerkgenootschap of godsdienstige groepering. Onderzoeker dr. Joep de Hart heeft in zijn boek ”Zwevende gelovigen” hun gedrag in kaart gebracht.
In ”Zwevende gelovigen” worden de veranderingen in christelijk Nederland en de opkomst van nieuwe vormen van spiritualiteit besproken. Dr. J. de Hart maakte daarvoor een uitvoerige analyse van Nederlandse en internationale literatuur, en speciaal voor deze studie verzamelde en analyseerde hij statistische gegevens.
Joep de Hart (1954) is sinds 1993 als senior medewerker verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Vanaf september is hij bijzonder hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), op de leerstoel van Kerk en Wereld.
In zijn boek, dat gisteren verscheen, worden door dr. De Hart nu eens niet de oude paden betreden van een geseculariseerd Nederland waar God is verdwenen. Dat is namelijk niet meer passend, aldus dr. De Hart. „Dat ons land een geseculariseerd land is, is een wel erg schematische weergave van deze pluriforme en dynamische werkelijkheid.”
Zeker, de grote kerken worden leger en grijzer, en traditionele christelijke geloofsinhouden vervagen „als oude bomen in de schemering. Dat is onmiskenbaar en ingrijpend. Maar betekent dit het verdwijnen van religie en religieuze interesses uit ons land? Om met het KNMI te spreken: de gevoelstemperatuur is anders.”
Volgens de bijzonder hoogleraar vertoont het huidige Nederland geen eenduidig, maar een paradoxaal beeld. „Lege oude kerken en stampvolle splinternieuwe kerken, exploitatiedrang en gehechtheid aan rituelen, de hang naar zelfontplooiing en periodieke collectieve samensmelting maken er alle deel van uit: terwijl oude bronnen worden verlaten, lijkt er tegelijk sprake van een groeiende dorst.”
Doe-het-zelvers
De onderzoeker geeft een overzicht van de veranderingen die zich in de afgelopen halve eeuw hebben voorgedaan in kerkelijke deelname en christelijke godsdienstigheid, zoals ook te lezen in eerdere publicaties van dr. De Hart: SCP-rapporten en het bekende onderzoek ”God in Nederland”.
De Hart heeft zich ook gericht op de nieuwe spiritualiteit en de belangstelling voor magie, mystiek en holistische filosofieën. Daar bestaat amper cijfermateriaal over. „We weten veel meer over Nederlanders die in Adam en Eva geloven dan over hun landgenoten die een cursus spiritueel management volgen of wel eens een medium consulteren.”
Onder de Nederlanders van 18 jaar en ouder zijn er, naast de ruim 4 miljoen kerkelijke gelovigen en ruim 5 miljoen personen zonder religieuze belangstelling, bijna 2 miljoen die wel belang hechten aan spiritualiteit, maar geen binding hebben met kerk of godsdienstige groep.
Dr. De Hart: „Dat zijn spirituele doe-het-zelvers, veel zogenaamde ietsisten en vroegere kerkleden.” Ze nemen deel aan cursussen over spiritualiteit, hebben thuis dikwijls een ‘heilige’ plek ingericht en lezen tijdschriften zoals Happinez, Onkruid en ParaVisie.
Er is in het verleden vaak gesuggereerd dat deze nieuwe spiritualiteit als een soort hiatengod –lees: vervangende god– fungeert en als „balsem voor moderne ontheemde zielen” is.
De nieuwe spiritualiteit is niet alleen sterk individueel gekleurd, maar ook nauwelijks georganiseerd, zo stelt dr. De Hart vast. „Ze is in hoge mate geconcentreerd op persoonlijke beleving en dynamisch van karakter, wat zowel haar socialisatiekansen als haar maatschappelijke impact beperkt.”
De ‘zwevende gelovige’ manifesteert zich op religieus gebied. „De nadruk op beleven en ervaren –de psychologische kant van religie– keert overal terug. Bij de sterke groei van de hallelujakerken, zoals de pinkstergemeenten, maar ook bij de verkoopcijfers van populaire zelfhulp- en therapieboeken, het cursusaanbod in bezinningscentra, in wat er op televisie te zien is en in de rubrieken van de krant en weekbladen.”
Het meest ontvankelijk voor wisselende onderdelen van nieuwe spiritualiteit zijn Nederlanders die niet zijn aangesloten bij een kerk, maar die wel geloven in het bestaan van een god of een hogere macht. Wat blijkt is dat die interesse niet bij de drempel van de kerkdeur halt houdt. „Sommige spirituele denkbeelden –zoals het holisme– blijken heel goed gecombineerd te kunnen worden met christelijke geloofsovertuigingen. In vrijzinnige, maar ook behoudende kerkelijke kringen.”
Net als in kerkelijke milieus lijken sociale netwerken een belangrijke rol te spelen. Als vrienden of familie met dergelijke onderwerpen bezig zijn, wordt men er soms ook door aangetrokken. Daarnaast blijkt dat de ‘spirituelen’ ook duidelijk vaker actief zijn in vrijwilligerswerk. „Ze verschillen wat dat betreft niet van de aanhangers van een christelijke godsdienst of de beoefenaars van een sport.”
Zo’n 6 procent van de Nederlanders zegt wel eens een beurs, manifestatie of andere grote bijeenkomst op het terrein van spiritualiteit te bezoeken. Acht procent nam ooit deel aan een cursus, 12 procent aan gespreksgroep die daaraan gewijd was. Dat lijken ongelooflijke cijfers, maar de interesses in alternatieve spiritualiteit worden dikwijls gecombineerd met kerkgang of de deelname aan een Alpha-curus.
Vergrijsd
Donkere wolken pakken zich volgens De Hart samen boven de twee grootste kerken van ons land. De achterban van de Protestantse Kerk in Nederland slonk sinds 1970 met ruim 50 procent, die van de Rooms-Katholieke Kerk met 16 procent. Het percentage regelmatige kerkgangers onder de bevolking is sinds halverwege de jaren zestig sterk gedaald: van 50 naar maar 16 procent. Dat geldt ook voor het percentage dat bij gewetenskwesties aanklopt bij een geestelijke.
Het betekent volgens de onderzoeker en hoogleraar niet dat het holistische milieu nu betere papieren heeft. „Dat is nog maar de vraag. In de grotere kerken komt een sterk vergrijsd gezelschap bijeen en de oudere leeftijdsgroepen vormen eveneens de belangrijkste dragers van het traditionele christelijke geloof. Maar ook het holistische milieu vertoont qua leeftijd geen heel gemêleerd beeld.”
Bij het lezerspubliek van de tijdschriften en de deelnemers van cursussen die daarop gericht zijn, is er sprake van een duidelijke concentratie van Nederlanders die nauwelijks een generatie jonger zijn dan de leden van de grote kerkrichtingen: zij die opgroeiden tijdens de jaren zestig en zeventig, aldus dr. De Hart. „Dat is een internationaal verschijnsel. Ook in het holistische milieu tref je weinig jongeren aan.”
Uit het onderzoek blijkt ten slotte dat voormalige kerkleden niet direct en radicaal de oude religie afzweren. Zeker als men van protestantsen huize is. „Na het afruimen van de tafel worden blijkbaar nog wel wat kliekjes ingevroren voor schrale dagen. Die kunnen dan weer opgediend worden te midden van verse spijzen.”
Mede n.a.v. ”Zwevende gelovigen”; oude religie en nieuwe spiritualiteit; Joep de Hart; uitg. Bert Bakker, Amsterdam; € 19,95.