Alverzoening miskent vrijheid van God én mens
De Bijbel leert dat God van iedereen houdt. Hij wil het behoud van alle mensen. Als Hij almachtig en liefdevol is, zal Hij dat toch ook verwerkelijken?
”Liefde wint”, zo luidt de titel van een boek dat de Amerikaanse dominee Rob Bell onlangs publiceerde. Daarin ontkent hij dat God mensen eeuwig straft voor hun zonden. Uiteindelijk komt het met alles en iedereen goed. Daarvoor doet Rob Bell uiteraard een beroep op Bijbelteksten. Nieuw is dat bepaald niet. De leer van de alverzoening was reeds in de Vroege Kerk in zwang, onder anderen bij de Origenes.
Degene die bovenstaande vraag stelde, verwees naar een Nederlandstalige studie van Jan Bonda uit 1993: ”Het ene doel van God. Een antwoord op de leer van de eeuwige straf”. Dat boek is aardig representatief voor de gedachtegang die bij allerlei theologen geleid heeft tot de ontkenning van de eeuwige straf en het verdedigen van een alverzoening. Waarom de titel ”Het ene doel van God”? Omdat volgens Bonda –en dat is ook de mening die doorklinkt in de vraag hierboven– de kerk vanaf Augustinus gezegd zou hebben dat God twee doelen heeft. „Een klein deel van de mensen heeft Hij bestemd voor Zijn heil, het eeuwige leven. En het overige van de mensheid heeft Hij bestemd om voor eeuwig verloren te gaan. Omdat Hij die verlorenheid van de velen wil, hebben we daarin te berusten.”
Kijk, als dit waar zou zijn, dan zou een weerlegging vanuit de Schrift en de belijdenisgeschriften zeker op haar plaats zijn. Maar hier wordt een karikatuur geschetst – hoewel sommigen er misschien helaas zo over denken.
Geen statistiek
De Bijbel biedt geen statistisch overzicht van het aantal mensen dat behouden wordt. De velen op de brede en weinigen op de smalle weg (Matth. 7) blijken in een andere gelijkenis verdeeld te zijn als vijf wijze en vijf dwaze maagden (Matth. 25). En als weinigen toch nog weer een schare is die niemand tellen kan (Openb. 14), dan moeten we maar niet gaan rekenen. Nergens geeft de Bijbel de indruk dat we te maken hebben met een God die de deur naar de zaligheid slechts op een kiertje geopend heeft.
Er gaat echter wat mis als we massief gaan redeneren en allerlei dingen aan elkaar gaan koppelen. Zo kun je niet zomaar, zoals Bonda doet, de ”velen” voor wie Jezus zijn leven geeft (Matth. 20:28; 26:28) verbinden met de ”velen” die op de brede weg wandelen. Het argument: „Wanneer Hij over velen spreekt, dan spreekt Hij niet over die weinigen”. is een vorm van inlegkunde.
Iets dergelijks geldt voor Lukas 12:47 en 48, waar de Heere Jezus een onderscheid maakt tussen hen die met „vele” en hen die met „weinige” slagen gestraft worden. De conclusie van Bonda? Aan veel of weinig slagen komt altijd een eind, dus is hier geen sprake van een eeuwige straf. Deze redenering gaat eraan voorbij dat de Heere Jezus hier geen uitleg geeft van de aard van de straf (eeuwig of tijdelijk), maar van de motivatie voor het verschil in straf: het verschil tussen de wil van God wel geweten te hebben of niet geweten te hebben.
Eeuwigheid
Maar is het dan niet waar dat het woordje ”eeuwig” in de Bijbel heel vaak staat voor ”lange tijd”, ”tijdperk” of ”wereld”? Het is inderdaad waar dat je het woord ”eeuwig” maar niet zomaar kunt invullen als ”eindeloos lange tijd”. Dan neem je ons horloge mee naar de eeuwigheid. Er gaat ook geen eindeloos lange ”tijd” aan de schepping vooraf. Gods eeuwigheid kent geen tijd. Maar daarmee is in ieder geval ook niet het omgekeerde beweerd, dat eeuwigheid eindig is. Wanneer bijvoorbeeld aan de Koning der eeuwen „in alle eeuwigheid” eer en heerlijkheid wordt toegeschreven (1 Tim. 1:17), dan kun je niet de conclusie trekken dat die eer en heerlijkheid op een gegeven moment weer ophouden.
Alle mensen
Maar wat dan met het tal van teksten waarin gesproken wordt over ”allen”? Wijzen die er dan niet op dat uiteindelijk iedereen behouden wordt? De beruchtste tekst in dit verband, waarin twee keer ”alle mensen” staat, is wellicht Romeinen 5:18. Dat is de kroongetuige voor de alverzoening, op de klank af. Toch is vanuit het geheel van het tekstgedeelte en van Romeinenbrief duidelijk dat allen die bij Adam horen niet geheel samenvallen met allen die bij Christus horen. De band met Adam is voor letterlijk alle mensen een band gegeven door geboorte. De band met Christus is er echter alleen door het geloof, zo maakt Paulus duidelijk (zie bijvoorbeeld Rom. 3:22-28).
Voorstanders van de alverzoening beroepen zich ook op teksten waarin gezegd wordt dat God het behoud van alle mensen „wil.” „Welke wil dat alle mensen zalig worden” (1 Tim. 2:4) en: „niet willende dat enigen verloren gaan” (2 Petr. 3:9). Wat God wil, dat gebeurt, dus zullen alle mensen behouden worden, zo is de redenering.
Niet noodzakelijk
Als antwoord hierop wordt vaak onderscheid gemaakt tussen Gods geopenbaarde wil en Gods verborgen wil. Dat zal ik nu niet doen. Het is opvallend dat bij de alverzoening juist heel deterministisch gesproken wordt over de wil van God. Alsof een mens niet meer is dan een pion op een schaakbord. Een ander eeuwenoud onderscheid kan hier heel nuttig zijn en ook het verwijt voorkomen dat gemaakt wordt wanneer er gesproken wordt over twee willen of twee doelen van God, waarvan een het verloren gaan van mensen zou zijn.
Neem als voorbeeld Johannes 12:39-40, waar de evangelist schrijft dat God de ogen van de Joden heeft verblind. Het gevolg daarvan is hun ongeloof. Dat is een noodzakelijk gevolg. Echter, je kunt niet zeggen dat de mensen dus ”noodzakelijk” ongelovig waren. Dat is logisch en theologisch niet juist. Neem immers de redenering: Omdat er geen regen gevallen is, verdrogen de gewassen. Daarmee is niet gezegd: „de gewassen ”moeten” verdrogen.” Vooral theologisch is het onjuist, omdat er dan geen recht gedaan kan worden aan de eigen verantwoordelijkheid van de mens.
De leer van de alverzoening doet tekort aan de vrijheid van God en de vrijheid van de mens, aan de eer van God en de rebellie van de mens. God heeft inderdaad maar één doel: Hallelujah! Daaraan zal vriend en vijand bijdragen.
Dr. M. J. Kater, christelijk gereformeerd predikant te Sint Jansklooster en docent apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp:
- Rob Bell, Love Wins HarperOne, New York 2011. - Jan Bonda, Het ene doel van God Ten Have, Baarn 1994. - Dr. B. Wentsel, God en mens verzoend (Domatiek deel 3b), Kok Kampen, 19991, blz. 658-696. - J. Van Genderen en W. H. Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, Kampen 1992, blz. 481-486 en 786-790. - Robin A. Parry and Christopher H. Partridge (eds.), Universal Salvation? The Current Debate Paternoster, Carlisle 2003.