Confessioneel
In Alphen aan den Rijn voltrok zich een drama. En bij het Hofnarretje in Amsterdam ook. En... „Het was zo’n aardige man.” Inderdaad, schrijft dr. Bert van Veluw in Confessioneel (blad van de Confessionele Vereniging): het zijn mensen zoals wij.
„Gelukkig geeft God ons zijn geboden, de liturgie, zijn Woord, omstandigheden die ons niet zo ver brengen. We mogen God danken dat het kwaad niet nog veel vaker in ons opspeelt. Maar laten we niet denken: Dat overkomt mij nooit.
De kerk noemt dit erfzonde. Dat is geen populair dogma. Maar wel een onmisbaar dogma om werkelijk de menselijke situatie goed te kunnen begrijpen. Waarom kunnen hoogopgeleide managers de exameneisen van het hbo niet op niveau houden? Het systeem was zo dat ze (ook financieel?) werden afgerekend op het aantal studenten dat een diploma haalde. Hoe kon die hbo-diplomafraude plaatsvinden? Ze waren de erfzonde vergeten. (…) De grote theoloog Reinold Niebuhr zei na zijn ‘bekering’: De erfzondeleer is de enige leer die je gewoon kunt bewijzen: kijk maar om je heen, lees de krant, kijk tv.
Toen het seksueel misbruik op een kinderdagverblijf in Amsterdam aan het licht kwam, zei een reporter op tv: „We moeten niet zeggen: Dat is een monster. Dan houden we het kwaad buiten ons en misleiden we onszelf. We moeten zeggen: Het kwaad is onder ons.” Toen dacht ik: Hij is er bijna. We moeten namelijk nog net iets meer zeggen: Het kwaad is in ons.
De erfzondeleer is de meest realistische visie op de menselijke situatie. Mensen handelen nog steeds in de geest van de eerste Adam. Daarom is er een tweede Adam nodig. Hij heeft de wereld verlost.”
De Waarheidsvriend
Jongeren zouden moeten leren dat de wereld niet alleen om hen draait, schrijft drs. R. Toes, directeur van de locatie Guido de Brès van het Wartburg College te Rotterdam, in De Waarheidsvriend (orgaan van de Gereformeerde Bond). Over kleine prinsjes en prinsesjes die nauwelijks weten wat ”nee” is.
„In kerk en onderwijs lijkt soms alles zich te concentreren op de leefwereld van de jeugd. Aansluiten bij de belevingswereld van de jeugd, zo luidt het adagium. Nu is er natuurlijk niets mis mee om kennis te nemen van de jeugdcultuur, inclusief alles rond muziek en film. Sterker, dat is noodzaak, voor zowel docenten, ouders als ambtsdragers. Dit betekent echter geenszins dat de gezagsdragers zich moeten aanpassen aan de jeugd. Dat is een verkeerd signaal. De jeugd moet leren dat de wereld niet alleen om hen draait. Nu lijkt er soms een generatie van kleine prinsjes en prinsesjes op te groeien, die nauwelijks weten wat ”nee” is. Ze kunnen een afwijzing niet verdragen, niet afblijven van elkaars spullen en niet van elkaars lichaam.
Jongeren moeten leren reiken. Het gaat in de protestantse traditie om het woord. Het lezen van een stevig boek hoort daar onmiskenbaar bij. Dat kan alleen als er discipline aangeleerd wordt en grenzen worden aangegeven.
Dat is natuurlijk niet eenvoudig. De omringende wereld geeft immers een heel ander signaal. Jongeren zijn dagelijks online, waar ze speels en moeiteloos horizontaal surfen, in plaats van afdalen naar de diepte. Multitasking in plaats van concentratie en toewijding, gemak en spel, in plaats van moeite en pijn.
Deze oppervlakkigheid wordt vaak versterkt doordat docenten, predikanten en ouders soms diepe buigingen maken om onze jongeren te bereiken. Soms gaat het zo ver dat opvoeders zich lijken te identificeren met de jeugd en ”forever” jong en tof gevonden willen worden. Jongeren krijgen zo de boodschap dat hún cultuur ideaal is, in plaats van die van de volwassenen met meer levenswijsheid. Het gevolg is dat ze geen respect meer hebben voor oudere generaties. Het zou helpen als zowel op school als in gezin en kerk het besef doorbreekt dat niet alles leuk moet zijn. Dat het wat mag kosten! Dat de jeugd moet leren reiken, in plaats van geconfronteerd te worden met de diepe buigingen van opgeleukte school- en catechisatiemethoden en flitsende didactische trucs. Als we blijven buigen, zal een verveelde jeugd ons deel zijn.
En, de jeugd kán reiken. Ook anno 2011.”