Opinie

Begraaf foto’s van Osama ook maar in zee

Van jubileren kun je leren. Een abonnee van het eerste uur bracht bij een bezoek aan onze newsroom twee foto’s uit mei 1989 mee. De ene uit een respectabele avondkrant. Een gruwelijke foto van iemand die tot bloedens toe werd afgeranseld. Het RD plaatste dezelfde foto, maar pas nadat-ie was ‘witgewassen’: er was geen spoortje bloed meer te zien op het overhemd.

S. M. de Bruijn
13 May 2011 12:16Gewijzigd op 14 November 2020 14:57
Het RD drukte de foto op 11 mei 1989 af op de voorpagina, maar de redactie vond de foto te bloederig en filterde de rode kleur weg (zie ook andere foto). Foto EPA
Het RD drukte de foto op 11 mei 1989 af op de voorpagina, maar de redactie vond de foto te bloederig en filterde de rode kleur weg (zie ook andere foto). Foto EPA

Na de dood van Osama bin Laden, vorige week zondag, ontstond er discussie over het wel of niet vrijgeven van foto’s van zijn lichaam. President Obama weigerde. Redacties van kranten, nieuwssites en tv-programma’s hoefden zich niet te buigen over de vraag of ze zo’n foto wilden tonen.

Het RD zou dat niet doen. Natuurlijk niet. Maar waarom eigenlijk niet? Tot twee eeuwen geleden hadden veel steden in ons land een galgenveld. Dat lag aan de rand van de stad, zodat de in- en uitgaande man goed zouden beseffen dat men hier de wet serieus nam en misdadigers strafte.

In Holland verdwenen die „oude overblijfsels der Barbaarsheid” bij decreet van 6 maart 1795, omdat daardoor „aandoenlijke harten gevoelig worden getroffen, terwijl de boosdoeners daar door niet van het kwaad worden afgeschrikt.” Maar de beschaafde variant ervan bestaat vandaag weer in de vorm van een publieke schandpaal in de media. Er is geen twijfel over mogelijk dat sommige kranten graag een foto van het lichaam van Osama op hun voorpagina zouden plaatsen.

Maar zou een krant als het RD, die publieke gerechtigheid hoog in het vaandel heeft staan, daar dan niet aan meedoen? Die ‘barbaarsheid’ heeft toch Bijbelse wortels? Jozua hing de koning van Ai aan een hout, voor ieder zichtbaar (Joz. 8:29). Het vervolg van die geschiedenis werpt echter een ander licht op de Osamafoto’s. Aan het eind van de dag begroef Jozua het lichaam bij de stadspoort onder een stapel stenen. Er moest dus wel een tastbare herinnering zijn aan de executie, maar het lichaam zelf hoefde niet zichtbaar te blijven. De wet van Mozes schrijft voor dat het dode lichaam niet aan het hout mag overnachten, „maar gij zult het zekerlijk ten zelven dage begraven, want een opgehangene is Gode een vloek” (Deut. 21:23). Juist vanwege de ernst van de misdaad moest het lichaam uit het zicht verdwijnen.

Calvijn zegt erover dat het begraven bedoeld is „om de ogen van de levenden te sparen, opdat zij zich niet zouden bezoedelen door de aanblik van zulk een afschuwelijk iets.” Bovendien zorgt het ervoor dat „de mensen zich niet aan grofheid zouden gewennen en zo meer geneigd zouden worden om doodslag te plegen.” Als je die lijn doortrekt, is er weinig reden om foto’s van de gedode Osama bin Laden te publiceren.

Een ander argument om terughoudend te zijn, is dat beelden van verminkte lichamen in strijd zijn met de menselijke waardigheid. Ze getuigen niet van piëteit voor de overledenen en medeleven met de nabestaanden. Dat motief is meer van toepassing op slachtoffers dan op daders.

Maar ook deze grenzen worden opgerekt, net als die voor bloederige foto’s van rampen en aanslagen. Tv-programma’s zetten al een decennium geleden de trend om de emotie van mensen op te wekken door schokkende beelden. Kranten volgden in hun kielzog. Daarbij zijn er twee vreemde tegenpolen te zien. Aan de ene kant is er het taboe: mensen willen geen bloederige foto’s naast hun croissantje. Aan de andere kant is er de gewenning, waardoor media steeds prikkelender beelden kiezen om nog indruk te maken.

Zo oordeelde in 1989 de ene krantenredactie dat de foto wel kon, terwijl het RD hem te bloederig vond en daarom een roodfilter toepaste bij het afdrukken. Zo’n vorm van manipulatie is vandaag de dag ondenkbaar. In de jaren negentig zag een beginnend fotojournaliste op de RD-redactie een stroom aan geweldbeelden binnenkomen en merkte op: „Ik wist niet dat oorlog zó erg is.” Zulke foto’s had ze in de krant niet eerder gezien. De redactie kan kennelijk ook te terughoudend zijn. De foto uit 1989 mag daarom nu in kleur in de krant. Soms moet je langs de rand van de afgrond lopen om te peilen hoe diep de kloof is.

Reageren? welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer