Al-Qaida ontkent samenwerking met Irak
Twee prominente gevangenen van de terreurorganisatie al-Qaida die door de Amerikanen worden ondervraagd, ontkennen dat de organisatie samenwerkte met het regime van Saddam Hussein. Die samenwerking was volgens de Amerikaanse regering een rechtvaardiging voor de invasie in Irak.
Abu Zubaydah maakte deel uit van de top van al-Qaida. Hij rekruteerde nieuwe leden. Hij werd vorig jaar maart gearresteerd en wordt sindsdien ondervraagd door de Amerikanen. Volgens sommige inlichtingenbronnen heeft hij verteld dat al-Qaida samenwerking met Bagdad wel heeft overwogen, maar dat Osama bin Laden die afwees omdat hij geen verplichtingen wilde tegenover de Iraakse leider Saddam Hussein. Deze informatie is intussen bevestigd door Khalid Sheikh Mohammed, operationele chef van al-Qaida, die eerder dit jaar werd gearresteerd.
De Amerikaanse regering benadrukte herhaaldelijk de „samenwerking” tussen Bagdad -dat volgens Washington over massavernietigingswapens beschikte- en terreurorganisaties zoals al-Qaida. Daarbij werd gewaarschuwd voor het gevaar dat Irak deze organisaties massavernietigingswapens zou leveren. Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell probeerde tijdens zijn omstreden optreden voor de VN-Veiligheidsraad in New York in februari ook een verband aan te tonen tussen Bagdad en al-Qaida. Volgens de twee prominente al-Qaida-gevangenen bestond dat verband echter niet.
Ook Iraakse massavernietigingswapens zijn nog niet gevonden, hoewel president Bush vorige week tegenover de Poolse televisie verklaarde dat die wel gevonden waren. Het ’bewijs’ daarvoor vormden volgens hem de twee mobiele laboratoria die in Irak werden ontdekt. Verschillende Amerikaanse en Britse deskundigen hebben inmiddels hun twijfel geuit over deze bewering. Zij wijzen erop dat beide zogeheten laboratoria niet over de mogelijkheid beschikten om stoom te creëren, noodzakelijk om biologische wapens te produceren.
Een van deze deskundigen verklaarde tegenover The New York Times dat men „veel te haastig tot een politiek gewenste conclusie over deze installaties is gekomen.” Het is volgens deze deskundigen „niet onmogelijk”, maar wel „erg onwaarschijnlijk” dat de twee installaties voor de productie van biologische wapens zijn gebruikt. Hij is het met de conclusie van sommige van zijn collega’s eens dat de installaties mogelijk zijn gebruikt voor de productie van kunstmest. Er is ook kritiek op een rapport van defensie over de mobiele laboratoria dat al werd uitgebracht terwijl het onderzoek naar beide installaties nog steeds niet is afgesloten.
President Bush hield gisteren vol ervan overtuigd te zijn „dat de verboden wapensystemen gevonden zullen worden.” Tot nu toe heeft de speurtocht van Amerikaanse deskundigen in Irak echter niets opgeleverd. Daarom stuurt Washington nu een team -de Iraq Survey Group- dat niet zal afgaan op Amerikaanse inlichtingenrapporten, maar dat ter plaatse documenten zal bestuderen en Iraakse deskundigen zal ondervragen. Dat is de manier waarop de VN-wapeninspecteurs in Irak naar verboden wapensystemen hebben gezocht. Daarom heeft Washington nu een aantal voormalige VN-wapeninspecteurs uit de VS, Groot-Brittannië en Australië gevraagd het nieuwe team te adviseren.
Het gaat om enkele tientallen ex-VN-wapeninspecteurs in de Survey Group, die in totaal ongeveer 1400 deskundigen plus logistieke staf omvat. Niet alleen de VS maar ook Groot-Brittannië komt onder toenemende druk te staan. De twee landen moeten uitleggen waarom men geen bewijzen vindt voor het belangrijkste argument om Irak binnen te vallen. Volgens de Britse krant The Independent heeft de Britse geheime dienst gedreigd te onthullen hoe men door de regering Blair onder druk is gezet om „nuttige informatie” te leveren als de regering zou besluiten in deze kwestie de inlichtingendienst de zwartepiet toe te schuiven.