Van de bijna 1100 ondervraagden wijst 49 procent megastallen resoluut van de hand of neigt naar een stem tegen. Een iets kleinere groep van 42 procent heeft in meer of mindere mate geen moeite met de grote veeverblijven, in de volksmond varkensflats genoemd. De opstellers van het rapport vinden het opvallend dat er weinig ondervraagden zijn die of resoluut voorstander (13 procent) of verklaard tegenstander (17 procent) van megastallen zijn. Van de ondervraagden zegt 66 procent nog van mening te kunnen veranderen. Dat blijken relatief vaak mensen te zijn die voorstander zijn van de stallen.

De geënquêteerden verwachten vooral op het gebied van volksgezondheid en dierenwelzijn negatieve gevolgen van de megastallen. Zowel voor- als tegenstanders denken echter dat de megastal een positief effect heeft op de economie.

De ondervraagden vinden een maatschappelijke discussie over megastallen zinvol. Van hen wil 59 procent de discussie aangaan over dierenwelzijn, de locatie van megastallen, de schaalvergroting van de landbouw en de vraag of er in Nederland wel plaats moet zijn voor intensieve veehouderij.

Uit het rapport blijkt verder dat veehouders zich niet gewaardeerd voelen door de samenleving. Volgens hen was de sector vroeger onbesproken, maar moet hij nu alles uitleggen. Veehouders klagen erover dat ze vaak negatief in het nieuws komen. Burgers laken het vermeende industriële karakter van de veehouderij.

In maart heeft staatssecretaris Bleker een voorlopige stop op de bouw van megastallen aangekondigd. Daarmee kwam hij tegemoet aan de wens van een Kamermeerderheid.