Eerherstel voor de kruisvaarders
Voor het organiseren van de kruistochten (die plaatshadden tussen 1095 en 1271) was een goede aanleiding. En het is een moderne mythe dat de islam in de middeleeuwen vreedzaam, cultureel hoogstaand en tolerant was.
Af en toe verschijnen er boeken die op verfrissende wijze tegen de stroom ingaan. ”God’s Battalions” (Harper, New York) van de Amerikaanse godsdienstsocioloog prof. Rodney Stark (Baylor University, Waco, Texas) is zo’n boek. Op bekwame wijze stelt hij diverse moderne mythen over de islam en de kruistochten aan de kaak.
Mythe 1: De kruisvaarders waren westerse imperialisten.
Dit is een gedachte die onder moslims tot 1900 zelden of nooit voorkwam. Pas na de stichting van de staat Israël in 1948 werd ze populair, ingegeven door politieke motieven: als Joden met succes kunnen inspelen op schuldbesef in het Westen, dan kunnen Arabieren dat ook. In ieder geval hielp deze gedachte bij het mobiliseren van de achterban. Volgens Stark was er tot de twintigste eeuw onder Arabische moslims weinig belangstelling voor de kruistochten. Ze werden beschouwd als een aangelegenheid van de (in hun ogen minderwaardige) Turken.
De mythe van de kruistochten als vorm van barbaars westers imperialisme in de ”donkere middeleeuwen” is terug te voeren op de opvattingen van achttiende-eeuwse verlichtingshistorici zoals Johann Lorenz von Mosheim, Voltaire en Edward Gibbon. Geleerden uit die tijd beschouwden vaak de ”nobele wilde” (een term van Rousseau) als nostalgisch ideaal, en gaven de Rooms-Katholieke Kerk de schuld van alle verkeerde dingen op deze wereld.
Volgens Stark waren de kruisvaarders geenszins westerse imperialisten. De kruistochten volgden juist op 400 jaar moslimimperialisme. Rond het jaar 600, voordat de islam zich met behulp van het zwaard begon te verbreiden, waren Bagdad in Irak en Cordoba in Spanje christelijke steden, en het hele gebied in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ertussen was eveneens christelijk. Een paar eeuwen islamitische moord en doodslag later was deze regio geheel in handen van de moslims. Tegen de tijd dat de kruistochten begonnen, eind elfde eeuw, stonden de mohammedanen bijna voor de poort van Constantinopel en klopten ze op de achterdeur van het Frankische Rijk. Toen bovendien nog overvallen en terroristische aanslagen plaatshadden op christelijke pelgrims in het Heilige Land (dat ook in christelijke handen was), was niet slechts de maat vol, maar de crisis compleet. Het was tijd om terug te slaan, uit zelfbehoud en ter bescherming van geestelijk en cultureel erfgoed.
Mythe 2: De kruistochten waren een confrontatie van westerse barbarisme met oosterse cultuur.
Tientallen jaren van multiculturele indoctrinatie hebben ten onrechte het idee doen postvatten dat de moslimcultuur in de middeleeuwen cultureel superieur was aan die van het christelijke Westen. Technologisch en ook in andere opzichten was het tegendeel waar. De cultuur die tegenwoordig klakkeloos wordt toegeschreven aan de Arabieren, was in feite de cultuur van de overwonnen volken, de christelijke Grieks-Romeinse cultuur van Byzantium en van de kopten. De Arabieren van Mohammed waren daarmee vergeleken een bende fanatieke barbaren. De oudste Arabische wetenschappelijke boeken zijn overgeschreven en vaak niet eens door Arabische, maar door joodse of christelijke geleerden die onder de moslimbezetting leefden. De grootste moslimwetenschappers –Avicenna, Khattam, al-Biruni en Razi– waren Perzen en geen Arabieren. Technologisch liepen de moslims nog veel verder achter, of het nu ging om gewone wapens (zoals de kruisboog) of om belegeringstuig. Hun vloten werden geproduceerd door overwonnen volken. De ‘Arabische’ nummers kwamen uit India, de ‘Arabische’ medische wetenschap van de nestoriaanse christenen enzovoort.
Tegenwoordig is het politiek incorrect om te geloven dat de moslims de grote bibliotheek van Alexandrië in het jaar 642 hebben verbrand. Feit blijft wel dat dit verhaal voor het eerst opduikt bij een Egyptische moslim, en voor waar herhaald werd door de beroemde de Arabische geschiedfilosoof Ibn Khaldun (1332-1406) en dat de meeste moslims in de middeleeuwen het een prachtige gedachte vonden.
Zelfs al is het waar dat er onder geleerde Arabieren uit die tijd een grotere kennis van klassieke auteurs bestond en dat er onder hen grote wiskundigen en astronomen waren, dan nog blijft het een feit dat ze in nagenoeg elk technologisch opzicht ver achterliepen en dat een relatief kleine groep kruisvaarders in staat was om grote overmachten van moslimlegers te verslaan.
Zolang de financiële ondersteuning vanuit Europa aanhield, bleef de overmacht van de kruisvaarders in stand. Aanvankelijk mopperde niemand, want de kosten werden gedragen door de kruisvaarders zelf en hun families, wat vaak een grote opoffering voor hen betekende. Volgens Stark ging het uiteindelijk mis met de kruisvaarders omdat de koningen in Europa kruistochtbelastingen gingen heffen. Geestelijkheid noch bevolking bleken bereid de kruistochten langdurig te ondersteunen.
Mythe 3: Saladin was de menslievende veroveraar van Jeruzalem.
In de twaalfde eeuw sloot de grote Saladin de bibliotheek in Caïro en deed de boeken weg. Deze Arabische generaal heeft tegenwoordig veel fans als humane veroveraar van Jeruzalem in 1187. Hij spaarde de bevolking, terwijl de kruisvaarders de mensen afslachtten. Dat is echter onzin. Steden werden in die tijd gespaard als ze zich overgaven en dus niet bestormd hoefden te worden, want bij dat laatste vielen gewoonlijk veel doden onder de belegeraars. Saladin gaf in 1187 ongeveer de helft van de christenen vrijgeleide, in ruil voor de overgave van Jeruzalem. Zelfs moslimschrijvers geven toe dat dit voor zijn doen ongewoon was. Bij andere gelegenheden werden gevangengenomen hospitaalridders en tempeliers zonder pardon afgeslacht, ook al hadden zij zich overgegeven. Helaas wordt gewoonlijk niet verteld dat Saladin de andere helft van de bevolking van Jeruzalem spaarde in ruil voor astronomische geldbedragen. Dat het ter plaatse geen bloedbad werd, komt slechts doordat ongeveer de helft van de Latijnse inwoners van Jeruzalem (inclusief duizenden vrouwen en kinderen, de stad zat overvol met vluchtelingen uit andere steden) werd afgevoerd naar de slavenmarkt, waar voor velen, vaak gescheiden van familie, een onvoorstelbaar lot wachtte.
Natuurlijk liepen de kruistochten uit de hand. Er is veel geschreven over de plundering van Constantinopel in 1203. Gewoonlijk wordt er niet bij verteld dat de toenmalige paus daar hoogst ontsteld over was. Zelden wordt ook vermeld wat de Byzantijnen daarvóór hadden gedaan. Toen een paar jaar eerder Saladin op het punt stond om Jeruzalem in te nemen, had de Byzantijnse keizer het al op een akkoordje met hem gegooid. In ruil voor de Griekse steun werden alle Latijnse kerken in het Heilige Land in 1189 per verdrag tussen de Byzantijnse keizer Izak en Saladin tot Grieks-orthodox bezit verklaard. De Latijnse vrouwen en kinderen werden afgevoerd naar de slavenmarkt. Wie als Latijns ridder dan een paar jaar later oog in oog komt te staan met hen die daarvoor medeverantwoordelijk waren, houdt zich niet in.
De kruistochten gingen over veel meer dan over geld en buit. Maar het is een multiculturele mythe dat christelijke barbaren vochten tegen gecultiveerde moslims.
Kruistochten
De kruistochten waren een aantal militaire ondernemingen van de westerse christenen die tussen 1095 en 1271 in Palestina plaatshadden. Achterliggende gedachte was dat de heilige plaatsen in het land van de Bijbel bevrijd moesten worden van de islamitische heersers, die deze sinds 638 in bezit hadden. Met name de herovering van Jeruzalem was het doel van de kruistochten.
In totaal zijn er negen kruistochten naar Jeruzalem geweest. Op 26 november 1095 hield paus Urbanus II tijdens het concilie van Clermont een vurige rede waarin hij opriep tot het houden van een eerste kruistocht. Formeel waren alleen kruisridders gerechtigd om op kruistocht te gaan, hoewel dat in 1213 veranderde.
De term kruistocht of kruisvaarder werd aanvankelijk niet gebruikt, al werd er wel gesproken van ridders van het kruis of ridders van Christus. De kruisvaarders zagen zichzelf vooral als pelgrims.