B. lijdt enorm onder dit verlies en kwijnt weg in zijn cel, aldus de raadsman. Hij vroeg de rechtbank de detentie van B. te schorsen. Die zit vast op verdenking van moord. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie (OM) gevraagd een rapport op te stellen waaruit moet blijken of B. uit detentie mag of niet. Het OM denkt veertien dagen nodig te hebben om zo’n rapport op te maken.

Zwaar geëmotioneerd zat B. in het beklaagdenbankje. De man leefde met zijn twee, eveneens vrijgezellen, broers in de ouderlijke woning. De ouders hadden notarieel vastgelegd dat na hun overlijden het kroost in de boerderij kon blijven wonen om voor elkaar te zorgen. De jongste nam de rol van zijn ouders over, F.B. - de middelste - stelde zich afhankelijk op. Die avond in februari had de jongste tijdens een ruzie geroepen zijn oudere broer op straat te gooien.

In paniek verstopte deze zich in een afgesloten woonkamer met in elke hand een mes. „Hij had de messen bij zich, omdat hij bang was voor een pak slaag”, zei Zomer. De 42-jarige broer drong de kamer binnen „en stormde als een tank op mijn cliënt af”.

De overige familieleden zijn ervan overtuigd dat de man nooit de intentie heeft gehad zijn broertje te doden en pleiten eveneens voor terugkeer op de boerderij. „Zodat de rouwverwerking kan beginnen.” De inhoudelijke behandeling van de zaak wordt binnen drie maanden op de agenda gezet. Het psychologisch en een technisch rapport zijn nog niet gereed.