Ouderdom
Prediker 12:1
„Gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen…”
Benut dan nu de tijd. Nu u jong en sterk bent. Nu uw voeten snel zijn en uw verstand kloek is. Dien nu uw Schepper, of dien Hem nooit. Als u het nu verzuimt, zullen er dagen komen –als Hij u zo lang laat leven– waarbij u uzelf een last zult zijn. Dan zullen uw voeten u niet meer kunnen brengen in Gods huis en dan zullen uw oren doof zijn. U zult dan geen preken meer kunnen horen. Het zal wat zijn als u niet van tevoren voorraad opgedaan hebt en geen goed fundament gelegd hebt.
Van alle tijden van het menselijk leven is er geen slechtere tijd om met de bekering te beginnen dan de grauwe ouderdom. De ouderdom is aan ontelbare gebreken onderworpen. U hebt in uw jeugd de ruimte, maar in de ouderdom, zijn de gebreken vele. De koning David begeerde dat de oude Barzillai steeds bij hem zou zijn en aan zijn koningstafel zou eten. Barzillai antwoordde hem: Wat is het nog dat ik te leven heb? Zie, ik ben heden tachtig jaar oud. Waarom zou uw knecht mijn heer de koning een onnutte last zijn?
Joos van Laren, predikant te Vlissingen
(”Predikaties over bijzondere teksten”, 1670)