Pakistan ligt onder vuur sinds de geslaagde commandoactie tegen Bin Laden in de nacht van zondag op maandag. De al-Qaedaleider bleek jarenlang in het provinciestadje Abbottabad te hebben gewoond, vlakbij een militaire academie. „Ik vind het moeilijk om me voor te stellen dat iemand als Bin Laden volledig onopgemerkt kan blijven in een groot complex in een vrij klein stadje”, stelde de Franse minister van Buitenlandse Zaken Alain Juppé dinsdag.

Sommige critici zijn ervan overtuigd dat mensen binnen de Pakistaanse inlichtingendienst ISI samenwerken met al-Qaeda, maar Pakistan spreekt dat tegen. „Het kan op geen enkele manier worden bewezen en gaat in tegen wat Pakistanen, en de ISI in het bijzonder, hebben weten te bereiken”, stelde het Pakistaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

De angst voor verraad was echter groot genoeg om Pakistan niet op de hoogte te brengen van de operatie. Pakistanen zouden het doelwit kunnen waarschuwen, verklaarde de CIA openlijk. Een woordvoerder van het Witte Huis omzeilde vragen over de betrouwbaarheid van Pakistan en sprak alleen van „een belangrijke en gecompliceerde relatie die veel op de proef is gesteld”.

Pakistan is niet te spreken over het wantrouwen. Als de VS nogmaals zo’n actie uitvoeren, kan dat leiden tot een „verschrikkelijke catastrofe”, verklaarde het ministerie van Buitenlandse Zaken in Islamabad. Het departement benadrukte dat „Pakistan zeer goed in staat is om zijn eigen verdediging te regelen”.

Het Pakistaanse leger zegt bij herhaling te zullen kijken of het nog langer kan samenwerken met de VS. Islamabad eist bovendien dat de Amerikanen hun troepenmacht in Pakistan terugbrengen tot een absoluut minimum.