Opinie

Religie van George Bush andere dan van Schröder

Een moment van religieuze bezinning in het vliegtuig van de regeringsleider. Dat kon in de Air Force One. Wolfgang Polzer

6 June 2003 13:23Gewijzigd op 14 November 2020 00:21

ziet het echter nog niet gebeuren in de Airbus van de Duitse regering. Zou het kunnen zijn dat de verwijdering tussen de Duitse en de Amerikaanse regering minder met politiek dan met godsdienst van doen heeft? Is het verschil in godsdienstige beleving bij George W. Bush en Gerhard Schröder de diepste oorzaak waarom het met de chemie tussen beide staatslieden niet lukt?

Aan de ene kant zien we Bush, die op zijn 40e door het geloof in Christus een „geestelijke wedergeboorte” en redding uit de strikken van alcoholverslaving beleefde. Aan de andere kant de in geloofstwijfel en secularisatie gevangen Schröder. Hoewel hij lid is van de protestantse EKD, zag hij het niet zitten om zijn ambtseed met de zin „Zo waarlijk helpe mij God” te bekrachtigen.

Hier stoppen de parallellen nog niet. De Franse president, Jacques Chirac, is minstens zo geseculariseerd als Schröder. Tony Blair daarentegen, de voornaamste bondgenoot van Bush, wordt wel de vroomste Britse staatsman sinds William Gladstone (1809-1898) genoemd.

Bill Keller, columnist van de liberale ”New York Times”, heeft onlangs de politieke consequenties van Bush’ religieuze overtuiging in een artikel voor het voetlicht gehaald.

Piëtist
Volgens Keller berust het op misverstanden dat Bush telkens, ook vanuit de Duitse kerken, verweten wordt dat hij het christelijk geloof heeft misbruikt om de Irak-oorlog te rechtvaardigen. Keller: „Als Bush in zijn toespraken zich beroept op de Almachtige, doet dat pijn aan de oren van wereldse Europeanen. Als de president „God zegene Amerika” zegt, denken zij tegelijkertijd te horen: en de duivel hale alle anderen.”

Maar zo simpel steken geloofsovertuiging en wereldvisie bij Bush niet in elkaar. Allereerst dient men te snappen wat voor geloof Bush er op na houdt. Kerkelijk behoort hij weliswaar tot de methodisten, in zijn hart is hij echter piëtist. Hij zegt dat zijn bijbels gefundeerde geloof voor hem een persoonlijke betrekking met God inhoudt. Daarbij ziet de president de Bijbel overigens niet als „woord voor woord letterlijk op te vatten leidraad voor het leven.” Vóór alle dingen sterkt het geloof Bush in de overtuiging dat hij in het krijt moet treden voor wat hij als rechtvaardig heeft leren kennen. Waaraan critici aan deze en aan gene zijde van de grote plas zich het meest stoten, is aan de manier waarop Bush na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 spreekt over zijn „missie” (bedoeld is zijn „opdracht”) om een vrije en democratische wereld een stap dichterbij te brengen. Voor Bush is dit duidelijk net zozeer Gods wil als voor een „loodgieter die het als Gods wil ziet dat hij daklozen te eten geeft”, zo schrijft John Green, politiek wetenschapper aan de Akron-universiteit.

We doen er volgens Keller verkeerd aan Bush in het kamp van de fundamentalisten in te delen. Bush respecteert immers ook de aanhangers van andere religies. Reeds veel eerder dan die beruchte elfde september heeft hij het in zijn redevoeringen niet alleen gehad over kerken en synagogen, zoals andere presidenten vóór hem, maar ook over moskeeën.

Voor de Turkse minister-president Erdogan, een overtuigd moslim, was het volgens Keller een verrassing toen Bush tegen hem zei: „U gelooft in de Almachtige en ik geloof in de Almachtige. Daarom zullen wij uitstekend met elkaar op kunnen schieten.”

In de binnenlandse politiek staat Bush voor zijn ethische overtuiging. Hij vermijdt echter „het gevecht tegen windmolens.” Weliswaar heeft hij een wet op beperking van late abortussen getekend. Hij maakt echter geen aanstalten om het recht van de vrouw op abortus in te perken, want daarmee zou hij aan populariteit inboeten.

Sfeer
Wat het meest opvalt, is de sfeer in het Witte Huis. Deelname aan de regelmatige momenten van bijbelse bezinning is „niet geheel onverplicht”, naar de mening van David Frum, die tot voor kort speeches voor Bush schreef. Kenmerkend voor de religieuze beleving van niet alleen de president, maar ook van zijn naaste medewerkers is het volgende voorval. Op Palmzondag vloog de president terug van El Salvador naar Washington. Veiligheidsadviseur Condoleezza Rice, stafchef Andrew Card van het Witte Huis en Karen Hughes, persoonlijk adviseur van de president, stelden toen voor een godsdienstoefening aan boord van het presidentiële vliegtuig Air Force One te houden.

Een goed voorstel, vond Bush - en drie dozijn medewerkers persten zich met de president en zijn vrouw Laura in het conferentiedeel van het vliegtuig. Rice, die een opleiding heeft als concertpianiste, speelde geestelijke liederen, Hughes hield een korte meditatie over de intocht van Jezus in Jeruzalem. Tot slot zongen allen ”Amazing Grace”. „Ik voelde Gods tegenwoordigheid”, zei Bush na afloop.

Het is moeilijk voor te stellen dat zoiets zich zou afspelen aan boord van een Airbus van de Luftwaffe. Zo veel openlijke betuiging van religiositeit zou waarschijnlijk te veel van het goede zijn. Niet alleen voor de bondskanselier, maar ook voor de meeste burgers van Duitsland.

Op dit terrein ligt op zijn minst een aanleiding voor transatlantische misverstanden - niet alleen tussen Schröder en Bush, maar ook tussen het ”Oude Europa” en de ”Nieuwe Wereld”.

De auteur is medewerker van de Duitse protestantse persdienst Idea.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer