Pachters
Prediker 12:1
„Gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen…” De Heere dacht al vroeg aan ons. Al lang voor onze geboorte heeft hij voor ons gezorgd. Ja, eer wij Hem kenden, heeft Hij voor ons gezorgd. De Heere heeft altijd in Zijn dienst de eerste vruchten en de eerstgeborenen geëist. De vetste lammeren van de kudde waren de offerande voor Hem. Abel bracht ook van de eerstgeborenen van zijn schapen en van hun vet en de Heere zag Abel en zijn offer aan.
Wat heeft God te doen met beesten? Zijn jonge vette lammeren Zijn spijze? Of is dit geheel geschreven om ons te leren dat wij ons aan Zijn majesteit moeten overgeven. De kortste tijd van ons leven en de onzekerheid daarvan mag ons overtuigen dat de ware bekering tot God al vroeg moet betracht worden, zeker in de dagen van onze jeugd. Ons leven wordt vergeleken met een bloem van het gras, met een wind, een rookdamp, een droom. Daarom, al besteden wij ons hele leven in de dienst des Heeren, dan is het nog te kort.
Joos van Laren, predikant te Vlissingen
(”Predikaties over bijzondere teksten”, 1670)