Debat over opslag persoonsgegevens moet doorgaan
Het is goed dat er voorlopig geen databank komt met biometrische gegevens van paspoorten, vindt Jaap Spaans. Maar het debat hierover moet doorgaan.
Een centrale databank met biometrische paspoortgegevens is voorlopig van de baan, zo maakte minister Donner vorige week bekend. Belangrijke reden om te stoppen, is het feit dat de databank door hackers zou kunnen worden gekraakt. Daardoor zou op grote schaal identiteitsfraude kunnen plaatsvinden, met ernstige gevolgen. Als er identiteitsfraude plaatsvindt met een bankpas kan deze worden vervangen. Bij unieke (biometrische) lichaamskenmerken is vervanging niet mogelijk en zou een benadeelde er levenslang last van hebben.
De afname van vingerafdrukken voldoet bovendien vaak niet aan de kwaliteitseisen. De bezitter van een paspoort kan echter zelf niet vaststellen of de biometrische kenmerken op de chip (on)juist zijn. Vaak komt men er pas achter als er zich identificatieproblemen voordoen, bijvoorbeeld bij een grenscontrole.
De problemen komen niet onverwachts. In 1999 publiceerden de Registratiekamer (thans College bescherming persoonsgegevens) en TNO het rapport ”At Face Value”. Aanleiding was het feit dat de traditionele identificatiemethodes in de praktijk achterhaald bleken, waardoor er groeiende behoefte ontstond aan een betrouwbaarder identificatiesysteem. De technologie was beschikbaar, maar de overheid besefte ook dat de ethische en grondwettelijke gevolgen aanzienlijk zouden zijn. Daarom werd in mei 2000 het Publiek Debat Biometrie gehouden, waarbij diverse punten van zorg aan de orde kwamen. Biometrische gegevens kunnen worden gemeten zonder dat mensen dit weten, bijvoorbeeld bij gezichtsopname of stemherkenning. Centrale opslag van biometrische gegevens of gezondheids- en rasgegevens (DNA) brengt risico’s mee.
De maatschappelijke reacties op het debat waren lauw. In de privacydiscussie lag de nadruk eenzijdig op veiligheid, en de ethische aspecten kregen in die beginfase amper aandacht. De laatste jaren staat het onderwerp hoog op de agenda, mede door kritische rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Terugblikkend kan ook worden vastgesteld dat de risico’s en gevolgen van hacking in 2000 nog niet goed konden worden ingeschat. De razendsnelle technologische ontwikkeling en de sterke toename van computercriminaliteit leiden tot voortschrijdend inzicht. De komende jaren moet blijken of paspoorten, apparatuur en databanken optimaal beveiligd kunnen worden tegen kwaadwillenden. Zolang hierover onzekerheid bestaat, moet het maatschappelijk debat gaande blijven. Gezien de ethische en levensbeschouwelijke belangen die in het geding zijn, kunnen kerken en christelijke organisaties daarbij een belangrijke rol spelen.
De auteur is publicist en schreef onder meer een boek over de invloed van moderne identificatiesystemen.