Binnenland

OM eist celstraf in voorkenniszaak

Alleen een geldboete schrikt niet voldoende af, vindt het openbaar ministerie in Amsterdam. Daarom eiste officier van justitie J. Tonino donderdag in een voorkenniszaak behalve een boete van 15.000 euro ook vier maanden voorwaardelijke celstraf.

ANP
6 June 2003 11:29Gewijzigd op 14 November 2020 00:21

Verdachte is de voormalig directeur van Groothandelsgebouwen, J. H. R.

De fraudeofficier verwees bij zijn eis naar de gewezen Philips-topman C. Boonstra, die eerder dit jaar een boete afdeed met de woorden: geld is maar geld. Boonstra werd tijdens een voorkenniszaak veroordeeld omdat hij aandelenhandel niet bij de toezichthouder had gemeld, een klacht die bij de zaak was gevoegd.

De oud-directeur van Groothandelsgebouwen zou met voorkennis hebben gehandeld door aandelen van het bedrijf te verkopen net voordat zijn ontslag aan de buitenwereld bekend werd gemaakt. Groothandelsgebouwen exploiteert het gelijknamige pand in Rotterdam.

Toen de verdachte in november 1999 de wacht kreeg aangezegd, stapte hij boos in de auto en keerde huiswaarts. Onderweg belde hij met zijn huisbankier F. van Lanschot en gaf opdracht om de 1000 aandelen in Groothandelsgebouwen die op naam van zijn zoon stonden, te verkopen. Op dat moment was het ontslag van de uitbater van onroerend goed nog niet bekendgemaakt. „Ik was redelijk boos”, verklaarde de verdachte. „In een impuls heb ik die aandelen verkocht.”

Het OM liet zwaar meewegen dat de verdachte de topman is geweest van een bedrijf waarvan de aandelen op de beurs worden verhandeld. Het vertrek van een bestuursvoorzitter is volgens Tonino koersgevoelige informatie. „En dat moet met een duidelijk signaal worden afgestraft.” Dat R. geld moest toeleggen op de aandelenhandel maakt niets uit, aldus de officier.

De raadsheer van de verdachte, D. Brouwer, zag niet in dat het vertrek van zijn cliënt koersgevoelige informatie is. R. was aangesteld als interim-manager bij Groothandelsgebouwen en dus kon iedereen weten dat hij op een gegeven moment zou opstappen. Bovendien wist zijn cliënt toen hij de verkooporder doorgaf niet wanneer het persbericht naar buiten zou komen. Met de inhoud van de mededeling was hij evenmin bekend, aldus Brouwer. Hij eiste vrijspraak.

De rechtbank doet op 19 juni uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer