Korps moet agent terugnemen in arrestatieteam
DEN BOSCH/EINDHOVEN (ANP) – Het politiekorps Brabant Zuid-Oost moet een van twee agenten die volgens een eerdere uitspraak van de rechter ten onrechte uit een arrestatieteam werd gezet, weer toelaten. De rechter in Den Bosch heeft dat vrijdagmiddag geoordeeld in een nieuw kort geding dat de politiemensen tegen hun werkgever hadden aangespannen. Het verzoek van de andere agent werd afgewezen omdat zijn aanstelling inmiddels automatisch is verstreken, oordeelde de rechter.
De politiemensen werden vorig jaar uit het interregionaal arrestatieteam gezet nadat ze een motortraining op de openbare weg op een privémotor hadden uitgevoerd. De politiemotor startte namelijk niet. Het gebruik van de privémotor was niet onbegrijpelijk, oordeelde de rechter eind januari.
De agenten kregen hun oude functie echter niet terug. De politie betoogde in de tweede rechtszaak dat hun aanstellingstermijn (bijna) is verstreken. De politie zegt bovendien dat het vertrouwen in de twee medewerkers is verdwenen en dat het arrestatieteam (AT) bij een terugkeer niet meer kan functioneren.
De rechter erkent dat de verhoudingen tussen de AT’ers en hun sectiecommandanten, teamchef en divisiechef verstoord zijn. De rechter hoopt en verwacht echter dat alle betrokken professioneel genoeg zijn om tot werkbare verhoudingen binnen het arrestatieteam te komen als hun collega terugkeert.
De politie riskeert een dwangsom van 250 euro per dag als de agent zijn oude functie niet terugkrijgt.
De politie weigerde de vraag of de politieman zijn voormalige werk kan hervatten vrijdag met ja of nee te beantwoorden. „Dat weet ik niet”, aldus een woordvoerder. In een eerste officiële verklaring over het arbeidsconflict zegt het korps dat de impact van publiciteit over de zaak niet helemaal juist is ingeschat.