Het OM meent dat bewezen is dat Joseph M. heeft deelgenomen aan de aanval op een complex van de zevendedagsadventisten, waar honderden Tutsi’s op gruwelijke wijze zijn afgeslacht. Daarnaast heeft M. zich volgens justitie schuldig gemaakt aan het doden van vrouwen en kinderen bij een wegversperring, het onmenselijk behandelen van een Duitse arts, zijn Tutsi-vrouw en hun zoontje van enkele maanden oud, en aan verkrachting.

De misdaden zijn volgens de aanklager „stuk voor stuk zo gruwelijk, dat ze ons voorstellingsvermogen te boven gaan.” Het OM constateert dat er tegen Joseph M. voldoende bewijs is voor de moord op tenminste honderden mensen die tijdens de volkerenmoord in 1994 hun toevlucht hadden gezocht bij het kerkgenootschap van de Zevendedags Adventisten.

Tijdens het hele strafproces, ook in hoger beroep, heeft de verdachte op geen enkele wijze blijk gegeven van spijt. Dat terwijl de misdrijven waarvan Joseph M. wordt verdacht, volgens het OM zonder twijfel behoren tot de ernstigste die ooit in een Nederlandse rechtszaal zijn behandeld. Alle genoemde misdaden beschouwt het OM als oorlogsmisdrijven.

De rechtbank in Den Haag veroordeelde M. in 2009 tot twintig jaar gevangenisstraf wegens foltering, meerdere keren gepleegd met de dood als gevolg. Dat dit oorlogsmisdrijven waren, stond voor de rechtbank niet vast. Zijn misdaden hadden in de ogen van de rechters geen militair doel, hoewel de oorlog tussen het Rwandese regeringsleger en Tutsirebellen de genocide wel makkelijker maakte.

Justitie ziet dat anders en ging net als M. in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. „Gelet op de vreselijke misdrijven waarbij veel volwassenen en kinderen zijn vermoord, doet maar één straf recht”, benadrukt het OM. „Dat is een levenslange gevangenisstraf.”

In mei komt de verdediging van Joseph M. aan het woord. De uitspraak in deze zaak is vermoedelijk 30 juni.