„Veerman negeerde signalen vogelpest”
Het ministerie van Landbouw heeft al in december vorig jaar signalen gekregen dat het vogelpestvirus rondwaarde bij enkele pluimveebedrijven, maar heeft daar toen niets mee gedaan.
Dat zei hoogleraar A. Dijkhuizen, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen Universiteit en Researchcentrum (UR), donderdag. In het rapport ”Pluimveehouderij en besmettelijke dierziekten” van de universiteit staat dat de uitbraak van vogelpest in februari verband kan hebben met het al aanwezige virus. De kippenziekte kan echter ook onafhankelijk daarvan, bijvoorbeeld door wilde vogels, zijn ontstaan.
De onderzoekers van Wageningen UR verwijten Veerman dat hij meteen na de uitbraak van vogelpest sneller en massaler had moeten ruimen. Het ministerie heeft volgens Dijkhuizen bij deze crisis dezelfde fouten gemaakt als bij de mkz-crisis. „Iedereen had meteen moeten klaarstaan.”
De getroffen kippenboeren die besluiten hun bedrijf voort te zetten, moeten goed nadenken over de toekomst van de pluimveehouderij, vindt Veerman. Deze maand wil de bewindsman samen met de pluimveesector, maatschappelijke organisaties, provincies en gemeenten nadenken over het beleid voor de verschillende getroffen gebieden.
De pluimveesector lijdt door de vogelpest een omzetverlies van meer dan 1 miljard euro. Ondanks verzoeken van minister Veerman geeft de Europese Commissie geen vergoeding voor de inkomstenderving.
Het ministerie van Landbouw gaat door met het ruimen van hobbypluimvee. Dat is nodig omdat er mogelijk nog besmet pluimveemest in de vogelpestgebieden aanwezig is, zei een woordvoerder van het ministerie. Landbouw verwacht volgende week het laatste hobbypluimvee in het zuiden van Nederland gedood te hebben.
Als alle ruimingen zijn afgerond, kunnen boeren in de niet-besmette gebieden hun stallen als eersten weer vullen. Veerman verwacht dat het nog vier maanden duurt voordat boeren kippen kunnen kopen.