Het OM onderzocht of hulpverleners schuldig waren aan de dood van de man. Het onderzoek richtte zich op de bevelvoerder van de brandweer en de gemeente Almere.

Het slachtoffer voer in de nacht van 2 op 3 september met een neef in een kleine boot op het Weerwater. Het vaartuig kapseisde ongeveer 150 meter uit de wal waardoor beide inzittenden in het water vielen. De neef kon naar de wal zwemmen, de 49-jarige man verdronk.

Volgens het onderzoek was het slachtoffer nog boven water toen de reddingsploeg hem in het oog kreeg. Toen zwemmers van de brandweer hem op 25 meter waren genaderd, verdween hij onder water.

Volgens justitie was tijdens de reddingsactie voor de bevelvoerder „niet te voorzien dat het slachtoffer zou verdrinken.” Hij heeft volgens het OM „niet onoordeelkundig, onbekwaam of ondeskundig gehandeld en heeft „daarom geen schuld aan de dood van het slachtoffer”. Brandweercommandant S. van Riel legde naar aanleiding van de zaak zijn functie neer.

Het OM voelt zich in mogelijke vervolging van de gemeente Almere niet ontvankelijk. De mogelijke schuld van Almere zou onder andere betrekking hebben op hoe de gemeente de brandweer heeft georganiseerd.

De Weerwaterzaak is ook onderwerp van een onderzoek door het Instituut Veiligheid en Crisismanagement. Deze organisatie werd door burgemeester Ouwerkerk van Almere gevraagd de zaak te bekijken omdat deze er geen vertrouwen in had dat Justitie voor 1 juni met resultaten zou komen. Ouwerkerk heeft per 1 juni zijn functie neergelegd. Justitie heeft haar bevindingen overgedragen aan het instituut.