Politiek

SGP en CU in debat over kernenergie

Als het misgaat met kernenergie, dan is het direct flink mis. Dat was zo in Tsjernobyl, maar ook onlangs in Japan. Is dit nu wel of geen reden om de bouw van een nieuwe centrale te weren? Een gesprek met christenpolitici over een koppig dossier.

Marcel ten Broeke
19 April 2011 19:30Gewijzigd op 14 November 2020 14:37
SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf. Foto ANP
SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf. Foto ANP

Voor het eerst sinds ‘Fukushima’ wordt er donderdag in de Kamer gesproken over kernenergie. Op het programma staat een debat over de vraag of er in het Zeeuwse Borssele een tweede kerncentrale mag verrijzen. VVD, CDA en PVV willen graag nog deze regeerperiode een vergunning afgeven voor de bouw hiervan. De SGP is voor, de overige oppositiepartijen tegen.

Hoewel het een heet hangijzer is in Den Haag, kozen de meeste Kamerleden de afgelopen weken vanwege de ramp massaal voor terughoudendheid rond het thema.

Zo niet GroenLinks-Kamerlid Van Tongeren. De politica, tot voor kort directeur van milieubeweging Greenpeace, riep vlak na de Japanse meltdown minister Verhagen van Economische Zaken ertoe op het Duitse voorbeeld te volgen en de „bejaarde kerncentrale in Borssele stil te leggen” voor een veiligheidstest. „En dan élk stekkertje, élk moertje, élk schroefje en élke leiding nakijken”, stelde ze.

„Een overdreven reactie”, vindt SGP-Kamerlid Dijkgraaf. Toch heeft de ramp in Japan ook hem veel gedaan, zegt hij. Tot een ander standpunt over kernenergie leidde het echter niet. Dijkgraaf: „Natuurlijk vraag je je direct af wat de relevantie is van een dergelijke ramp voor de Nederlandse situatie. Want als je iets wilt voorkomen, dan is het wel wat er in Fukushima is gebeurd. De vraag is dus of ook wij risico’s lopen die we tot nog toe over het hoofd hebben gezien.”

Het stellige antwoord van de SGP’er luidt nee. „Ik ben nog niets in die richting tegengekomen. Als nu opeens uit testen zou blijken dat er na de ramp in Japan hals-over-kop maatregelen genomen moeten worden, dan zou ik ook pas écht ongerust worden. Dat zou immers betekenen dat we al tientallen jaren een kerncentrale hebben, terwijl we onvoldoende waarborgen hebben ingebouwd.”

Ook Dijkgraafs collega Wiegman (ChristenUnie) hield zich in de achterliggende weken rond het thema kernenergie bewust op de vlakte. „Jazeker, wij zijn kritisch over kernenergie. Maar wat je niet doet, is tijdens zo’n ramp roepen: Zie je wel, heb ik het niet altijd al gezegd! Dat is politiek voeren over de ruggen van Japanners heen. En daar wil ik me verre van houden.”

De gebeurtenissen in Japan hebben haar bezwaren tegen de bouw van een nieuwe centrale wel onderstreept, zegt Wiegman. „De week voor de ramp dienden we als fractie nog een reeks kritische vragen in bij Verhagen. Die hebben nu plots wel een hele nieuwe lading gekregen.”

Kon destijds over Tsjernobyl nog worden gezegd dat het om een oude centrale in een Oostblokland ging, nu een technologisch vooruitstrevend land als Japan door een kernramp getroffen wordt, geeft dat volgens de CU’er voor Nederland wel te denken. „Een extra pleidooi na zo’n ramp om pas op de plaats te maken met de ontwikkeling van nieuwe centrales, vind ik daarom niet raar. Willen we dit wel echt?”

Zolang kerncentrales nog „onvoldoende veilig zijn” en er „geen goede oplossing” is voor het radioactieve afval, blijft de CU tegen de bouw van een nieuwe centrale. Wiegman: „Zo’n centrale bouw je niet voor tien of twintig jaar, maar voor een langere periode. En het afval blijft nog veel en veel langer radioactief. De gevolgen daarvan kunnen we onmogelijk overzien.”

De situatie in Japan toont volgens de politica scherp aan dat de mens niet zelden machteloos staat om bepaalde gevolgen van zijn handelen weer onder controle te krijgen. „Dat moet je als mens toch ook bescheiden maken? En dan heb ik even niet zo veel op met berekeningen dat de kans op zo’n catastrofe minimaal is.”

Toch zijn ook juist die kansberekeningen handvatten om nuchter en zakelijk met dit soort discussies om te gaan, meent Dijkgraaf. „Kijk, nul risico bestaat niet, maar dat geldt ook voor de chemische bedrijvigheid in het Botlekgebied. De vraag is vooral welke risico’s we aanvaardbaar achten. En omdat ongelukken met kernenergie grote gevolgen hebben, ligt de lat hier heel erg hoog.”

Wie echter risico’s tot in het oneindige wil uitsluiten, creëert bizarre situaties, schetst de SGP’er. „Momenteel is het zo dat als je in Nederland een tunnel inrijdt het risico dat je door een ongeluk om het leven komt 100 keer kleiner is dan als je er weer uitrijdt. Dat komt doordat we elk incident in een tunnel opblazen en er spoeddebatten over houden, waardoor de veiligheidsmaatregelen steeds verder worden opgeschroefd. Op een gegeven moment kun je dus als automobilist maar beter gewoon in die tunnel blijven.”

Hoewel hij alles overwegende vóór de bouw is van een nieuwe kerncentrale in Nederland, is kernenergie voor de SGP’er verre van ideaal. „Het allermooist, ook vanuit het oogpunt van rentmeesterschap, zou het natuurlijk zijn wanneer we al onze energie volstrekt duurzaam en tegen redelijke kosten konden opwekken. Maar helaas moet ik constateren dat we daar de komende dertig jaar in ieder geval nog niet zijn. We zullen het dus nog wel eventjes met kernenergie of kolen moeten doen. En dan vind ik kernenergie de minst slechte optie.”

Want van kolen wordt Dijkgraaf ook niet vrolijk. „Als je ziet hoeveel ongelukken daarmee gebeuren, dan kun je niet zeggen dat kolencentrales onschuldig zijn. En dat hele ondergrondse opslagverhaal van CO2 is ook al geen succes. Kijk naar Barendrecht, waar burgers het pertinent niet willen hebben.” Hoe anders is dan de situatie in Borssele, stelt Dijkgraaf. „Daar zeggen ze: zet er nog maar zo’n centrale naast. En laten we ook niet net doen alsof je er ieder jaar een enorme bult afval van hebt: het gaat nu om een inhoud van welgeteld twee wasmachines.”

Wiegman kiest liever voor afbouw van kolen, bijstook van biomassa en inzet van gascentrales dan nu voor een nieuwe kerncentrale te gaan. „De opslag van radioactief afval uit Borssele lukt nu prima bij Covra in Vlissingen. En dat zal over tien of twintig jaar ook nog wel geen probleem zijn. Maar nieuwe Europese normen zullen afdwingen dat ook kernenergieafval ondergronds moet worden opgeslagen. Het moet daar dus straks weer weg. En wie wil het dan hebben? Ik in ieder geval niet onder mijn grond.”

Ook benadrukt Wiegman dat kernafval uit Borssele niet linea recta vanuit de centrale richting Covra gaat. „Het komt daar altijd via een omweg, omdat het afval elders verwerkt wordt, ook in landen met een twijfelachtige reputatie, zoals Rusland.”

Om al die redenen past kernenergie niet in de notie die de Christen Unie heeft van rentmeesterschap, zegt Wiegman. „In de Romeinenbrief staat dat de ganse schepping zucht. En als je goed om je heen kijkt, zie je dat ook echt. Dat geeft schuld over de vraag hoe wij als mensen met die schepping zijn omgegaan.”

Meer nog dan kolen stelt kernenergie de burger voor indringende vragen, meent ze. „Namelijk of we hier nog wel te maken hebben met de mens die op een verantwoorde wijze met zijn gaven en talenten omgaat en technologie dienstbaar weet in te zetten. Of is het dan toch meer de mens die wel heel erg sterk leeft vanuit een maakbaarheidsideaal en beheerst wordt door deze technologie?”

Ook voor Dijkgraaf blijft, ondanks zijn keuze vóór, het vraagstuk wringen. „Van het afvalprobleem kun je nu wel denken: dat lossen ze met alle wetenschappelijke ontwikkelingen later vrij gemakkelijk weer op. Maar zeker weten doe je dat natuurlijk niet. En misschien leg je zo toch een hypotheek op de toekomst waarvan je straks moet zeggen: Waar zijn we mee bezig geweest?”

Anderzijds geldt dat volgens hem ook voor kolencentrales. „En zo is er altijd wel weer een dilemma: energie is een koppig dossier. Wat te denken van leveringszekerheid. Willen we afhankelijk zijn voor onze energievoorziening van landen in politiek instabiele regio’s? Op een situatie à la 1973 zit ook niemand te wachten.”

Beiden stellen dat de afhankelijkheid van fossiele energie vandaag de dag minder was geweest als vorige kabinetten duurzaamheid hoger hadden aangeslagen. Ook het huidige kabinet mag best een paar tandjes bijschakelen, meent Dijkgraaf. „Er wordt te weinig aan getrokken.” Wiegman erkent dat dit verwijt ook het vorige kabinet, waarin de CU zitting had, te maken is. „In meerdere opzichten, ook omtrent duurzame energie, heb ik het gevoel dat dit kabinet te vroeg gevallen is.”

Allebei pleiten ze daarom voor het verplicht stellen van een hoger aandeel aan duurzame opwekking. Dijkgraaf: „Nu is dat 8 procent, maar dat moet binnen afzienbare tijd 30 procent worden. Zo verplicht je bedrijven met duurzaamheid aan de slag te gaan en bied je ze tevens een stukje zekerheid.”

Dat laatste is volgens hem broodnodig. „Energieproducenten ergeren zich enorm aan de onbetrouwbaarheid van de overheid op dit dossier. Als er vandaag een subsidie verschijnt, weten ze bij wijze van spreken dat die volgende week weer is afgeschaft. Daarom zeggen ze: overheid, het maakt ons niet uit wat je kiest, als je er maar consequent in blijft.”

Wiegman wil daarnaast ook energiebesparing niet uitvlakken. „Daaraan hebben we nog vrij weinig gedaan. Energie is wel duurder geworden, maar de prijs geeft nog steeds onvoldoende aanleiding om te denken: Hé jongens, voordat ik nu dit lichtknopje omzet, laat ik eerst eens tien keer nadenken.”

In de aanloop naar Tsjernobyl 25 jaar een serie artikelen over de gevolgen van de kernramp. Woensdag in Puntkomma deel 4.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer