Commentaar: Ontkerkelijking onder jongeren heeft ook positieve uitdaging
Vrije dagen, gezelligheid en lekker eten zijn voor veel mensen de belangrijkste ingrediënten voor een geslaagd paasfeest, zo blijkt uit onderzoek van bureau Blauw Research. Opvallend veel Nederlanders weten niet meer wat de oorsprong van Pasen is. Weliswaar brengt 25 procent van de Nederlanders boven de 35 jaar Pasen nog in verband met de Heere Jezus. Maar bij jongeren is dat nog maar 20 procent.
Bij Pasen denkt de Nederlander vooral aan paaseieren (37 procent); vrije dagen (25 procent) en Jezus (25 procent). Paaseieren en de paashaas scoren met name hoog bij jongeren.
De resultaten van het onderzoek zijn niet opzienbarend, maar bevestigen een trend die al veel eerder inzette. Kerkverlating en verlies aan godsbesef zetten door in onze samenleving. Zingevingsvragen zijn er te over, maar de antwoorden vanuit Gods Woord zijn velen allang voorbij. God, zonde, vergeving zijn slechts vage begrippen geworden.
De Matthäus Passion trekt deze weken weer volle kerken. Bachs vertolking van de lijdensgeschiedenis maakt op veel mensen diepe indruk. Maar de meeste van deze kerkgangers geloven niet in de heilsgeschiedenis. Bachs boodschap verzandt in de culturele waardering.
Nederland seculariseert, daarover hoeft geen twijfel te bestaan. Iedereen kan het waarnemen in zijn leef- en werkomgeving en enquêtes bevestigen het. Het is zorgelijk. Toch is het de vraag hoe oprecht die zorg is. Weegt de eer van God zo zwaar, of de ziel van de naaste? Of is ten diepste de zorg groter om als christelijke minderheid de verworven voorrechten te verliezen?
Tegelijk kan de eerlijke vraag gesteld worden of kerk en christen ook zelf een aanjagende rol spelen in het secularisatieproces. Steeds minder manifesteren kerk en christendom zich positief in de samenleving. De kerk valt het meest op door zaken die onkerkelijken niet bepaald jaloers maken. Kerk en samenleving zijn twee aparte werelden geworden.
Jongeren lijken in het secularisatieproces voorop te lopen; zij zijn het meest los van God. Paaseieren, vrije dagen en wat gezelligheid. Veel verder komt het niet. Maar juist zij vormen een uitgelezen zendingsveld. Veel meer dan hun ouders. Die zijn in hun opvoeding vaak geconfronteerd met het negatieve beeld van kerk en christendom van hún ouders, die met onvrede de kerk verlieten. De eerste generatie keerde de kerk de rug toe, de tweede kreeg een uiterst negatief beeld over de kerk mee, de derde generatie weet niets meer van God of de kerk af. Juist dat maakt ze onbevangen en ontvankelijk voor het gesprek.
Evangelisatie onderscheidt zich van zending, zo wordt op catechisatie geleerd. Evangelisatie richt zich vooral op mensen die de kerk verlieten. Op hen die nog enigszins aanspreekbaar zijn op hun christelijke achtergrond. Zending wordt bedreven waar geen christelijke historie is, waar het Woord nooit heeft geklonken. Het wordt tijd om deze begrippen niet langer te onderscheiden. Het zendingsveld ligt naast de deur. Al wie de Naam van Christus draagt ís zendeling, ís evangelist en mag zijn naaste jaloers proberen te maken.