Bewondering voor omstreden theoloog
Titel:
”Het zout der aarde - Bonhoeffers visie op de kerk”
Auteur: Gerard Dekker
Uitgeverij: Ten Have, Baarn, 2003
ISBN 9025953328
Pagina’s: 140
Prijs: € 14,90; Titel: ”Dietrich Bonhoeffer - theoloog, christen, tijdgenoot”
Auteur: Eberhard Bethge
Uitgeverij: Ten Have, Baarn, 2002
ISBN 9025953271
Pagina’s: 977
Prijs: € 55,-.
Ook meer dan vijftig jaar na zijn dood blijft de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer boeien. Dat is bijna vanzelfsprekend. Het leven dat hij leidde, en waaraan de nazi’s in april 1945 een einde maakten, was veelbewogen en zeer bijzonder. Twee jaar geleden werd in Duitsland de beroemde biografie over Bonhoeffer van Eberhard Bethge opnieuw bewerkt en uitgegeven. Onlangs verscheen van deze uitgave bij Ten Have in Baarn een Nederlandse vertaling.
Bonhoeffer werd in 1906 te Berlijn geboren. Dat betekent dat hij als kind de Eerste Wereldoorlog meemaakte. Als jongeman en als volwassene beleefde hij de opkomst van het Derde Rijk, het kanselierschap van Hitler, de Duitse kerkstrijd en de Tweede Wereldoorlog.
Bonhoeffer nam actief deel aan de Duitse kerkstrijd en steunde de Bekennende Kirche. Reeds geruime tijd vóór het uitbreken van de oorlog wist hij via een familielid van Hitlers sinistere bedoelingen, ook met betrekking tot de Joden. Tijdens de oorlog maakte hij deel uit van een samenzwering van onder anderen hoge militairen die het plan hadden Hitler te liquideren (1942).
De aanslagen mislukten. Men kwam erachter wie er achter de plannen zaten. Het spoor leidde ook naar Bonhoeffer. In april 1943 volgde zijn arrestatie. Hij bracht vervolgens twee jaar door in gevangenschap. Aan het eind van de oorlog gaf de Führer als een van zijn laatste verordeningen het bevel om Bonhoeffer ter dood te brengen.
Zijn levenseinde, op 5 april 1945, was indrukwekkend. Zijn gang naar het schavot was tegelijk een gaan tot Christus. De laatste uren waren getoonzet door een diep geloof en een volledige overgave aan Christus, Die hij zijn leven lang had willen navolgen.
Wie de biografie over Bonhoeffer leest, doet ook een indruk op van de impact van de ideologie van het nazisme op het gewone leven, al was het maar door de citaten van de vaak ontroerende brieven die Bonhoeffer uit de gevangenis te Tegel schreef aan zijn verloofde, Maria von Wedemeyer.
Ruggengraat
Dat uitgeverij Ten Have ervan overtuigd is dat Bonhoeffer ook de moderne mens weet te boeien, blijkt wel uit het feit dat de firma niet alleen de genoemde biografie het licht doet zien, maar ook een boek van Gerard Dekker, tot voor kort hoogleraar godsdienstsociologie aan de VU. De titel daarvan is: ”Het zout der aarde - Bonhoeffers visie op de kerk”. De vraag die Dekker zich stelt is: Wat kan Bonhoeffer ons leren voor het kerkelijk leven nú?
Bonhoeffer als gids in kerkelijk Nederland? Als men zijn leven en geschriften kent, is het te begrijpen dat men bij hem te rade gaat. Desalniettemin is Bonhoeffer een omstreden theoloog. De lezer die vanuit een kerkelijk bewustzijn de beide genoemde boeken leest, treft daar passages aan, die hem zeer zullen aanspreken. Maar ook stuit hij op gedeelten en gedachten die hem voorzichtig stemmen, omdat ze op zijn minst misverstandwekkend zijn.
Prof. Dekker heeft dat ook aangevoeld en geeft er enkele voorbeelden van. Hij haalt onder anderen Bethge aan, die Bonhoeffers opvatting over religie als volgt samenvat: „Religie is een erfenis uit een voorbije tijd en -in haar westerse gestalte- een erfenis die gemist kan worden. Religie is een historisch fenomeen en kan -en zal ook volgens Bonhoeffer- in deze tijd verdwijnen.”
Bonhoeffer wilde dat de kerk „mondig” werd, „wereldser dan de wereld zelf.” Het is geen wonder dat moderne theologen van dergelijke uitspraken na de oorlog dankbaar gebruik maakten en Bonhoeffer tot een van de vaders van de moderne maatschappijkritische theologie verhieven.
Was dat terecht? Ik denk het niet. De woorden van Bonhoeffer worden begrijpelijker als men bedenkt dat hij die schreef in een tijd waarin Hitler en zijn aanhang het woord religie perverteerden - zoals alles waarover zij zich uitlieten. Een tijd ook waarin een groot deel van de kerk zich dreigde op te sluiten in een binnenkerkelijke ’vroomheid’, waarin zo weinig ruggengraat zat dat velen nauwelijks protesteerden tegen wat er in ’de wereld’ gaande was. Iemand als professor Georg Huntemann heeft er in het licht hiervan eens terecht op gewezen dat de linkse theologie, die Bonhoeffer annexeerde, dat ten onrechte deed.
Links
En toch is dit maar ten dele waar. Wie Bethges boek leest -en het is de moeite waard om dat te doen-, voelt wel aan dat linkse theologen Bonhoeffer niet gehéél ten onrechte in het kamp van moderne theologen scharen. En prof. Dekker moet heel wat moeite doen om de omstreden uitspraken van Bonhoeffer te verklaren. Soms moet hij hem zelfs tegenspreken: „De vloedgolf van secularisatie heeft de religie niet uit de wereld kunnen bannen, zoals Bonhoeffer vermoedde. Het tegendeel is waar: er is in het westen een toenemende belangstelling voor allerlei oosterse religies. Je hoeft in een boekhandel maar bij de afdeling esoterie te kijken om je daarvan te overtuigen.”
Maar lezend in Bethge vraag je je met Huntemann en Dekker af: Hoe komt het dan dat deze man zulke vérgaande uitspraken deed? Bonhoeffer zelf leefde immers zeer vroom; hij gaf in de opleiding aan studenten erg veel aandacht aan persoonlijk en gezamenlijk gebed. Hij schreef ontroerende liederen en brieven. Hij schreef bijzonder fijnzinnig en bijbels over het huwelijk en stierf uiteindelijk zó gelovig, dat men er diep van onder de indruk komt. Hoe komt het dan dat linkse theologen, die van een generzijds nauwelijks willen weten en het geloof geheel op de noemer willen brengen van een geëngageerd ’werelds’ bezig zijn, zich heel gemakkelijk op hem kunnen beroepen?
Dekker doet in zijn boek een poging om Bonhoeffers ’aardse gerichtheid’ uit te leggen. Deze moet verstaan worden als „wereldbetrokkenheid” van de kerk, zoals Christus betrokken was op de redding van déze wereld. Hij legt er nadruk op dat Bonhoeffer met aardsheid naar eigen zeggen niet bedoelt „de vlakke, banale aardsheid van rationalisten, bedrijvigen, gemakzuchtigen of wellustigen; maar de diepe, gedisciplineerde aardsheid, doortrokken van het besef van dood en opstanding.”
Veel weet Dekker te zeggen over de vraag hoe men Bonhoeffers affect tegen religie moeten verstaan. Zo maakt hij scheiding tussen geloof en religie. Als religie verdwijnt, hoeft het geloof nog niet te verdwijnen, aldus Bonhoeffer. En toch heeft Dekkers ’oplossing’ iets onbevredigends.
Nichtje
Wellicht moeten we het antwoord op de gesignaleerde vraag in een andere richting zoeken. Ik kwam tot die conclusie na lezing van een preek die Bonhoeffer geschreven heeft in gevangenschap, waarover ook Bethge schrijft. De preek, die nooit echt gehouden is, is te vinden in ”Widerstand und Ergebung”. Hij schreef hem ter gelegenheid van de doop van een nichtje.
In de preek richt hij zich direct tot haar. Ontroerend houdt hij haar voor hoe hij ooit in het ouderlijk huis, bij haar grootouders is opgevoed in een sfeer van geborgenheid en rust. Al lezend word je jaloers op díé tijd, die rust, die zekerheid, waarvan in onze tijd weinig meer over is, en waarover Bonhoeffer met zoveel liefde schrijft.
Maar dan! Dan komt er een moment in de preek waarop de toon verandert. Bonhoeffer voorziet dat aan die tijd, waarin het volksleven gestempeld wordt door algemeen aanvaarde, christelijke waarden en normen, een einde komt. We gaan een tijdperk tegemoet waarin de kerk naar de marge wordt geschoven. En in die tijd word jij, nicht, groot en volwassen.
Met spijt constateert Bonhoeffer dat zij het voorrecht dat híj gesmaakt heeft, niet zal smaken! Hoe dan christen te zijn? Voor die vraag komt zijn nicht te staan. En… Bonhoeffer, die bezorgd is over het geestelijk welzijn van haar en van de kerk, wil haar bij voorbaat bij díe vragen helpen. Deze vragen hebben hem in toenemende mate beziggehouden. Als antwoord erop ontwikkelt hij een soort gedachte-experiment. Hij wil de kerk de weg wijzen.
Hij voelt dat als zijn taak.
Experimenteel
Maar dan komt er een punt waar Bonhoeffer mijns inziens over de schreef gaat. Het goedbedoelde aftasten van hoe het in de toekomst kon gaan, verlokte hem tot uitspraken die hij bij wijze van gedachte-experiment deed en die hij beter niet had kunnen doen. De zorg van Bonhoeffer was terecht. De situatie die hij voorzag, wás echter nog niet geheel en al werkelijkheid geworden.
Het was daarom beter geweest als Bonhoeffer zich voorzichtiger had uitgedrukt over de weg die de kerk in de toekomst moet gaan en slechts zijn diepe zorg over wat hem bezig hield, had uitgesproken. Een mens kan immers niet vooruit regeren. En een mens kan niet weten hoe de toekomst eruit zal zien en hoe God de kerk in de toekomst zal leiden. Je kunt er zorgen over hebben, maar bij vóórbaat de weg wijzen én dat vanuit de vooronderstelling dat religie ten enenmale zal verdwijnen - dat is een onmogelijkheid. In dat opzicht geldt de vermaning van Christus: Wees niet van tevoren bezorgd wat ge spreken zult of doen zult. Dat zal de Heilige Geest u in die dag geven.
Bonhoeffer doorzag dat er in Europa een situatie van volkomen secularisatie en ontworteling kon komen. Hij heeft met deze vragen geworsteld. Dat siert hem. Hij heeft experimenteel gezocht naar een antwoord. Maar daarin heeft hij zich te zeer laten leiden door een eigen vooroordeel tegen religie. En daarbij heeft hij soms dingen gezegd die niet aansloten bij het algemeen christelijk belijden, bij het geloof dat Europa, dat ook Duitsland gevormd had en waaruit hij zelf leefde.
Wanneer de lezer dit in gedachten houdt, behoudt hij zijn diepe bewondering voor Bonhoeffers zeer vrome en gelovige leven en weet hij ook zijn geschriften op waarde te schatten.