„Heiligheid kenmerkt Bijbels godsbeeld”
NIJKERK – „Van alle Bijbelse woorden is heiligheid het meest karakteristiek voor wie God wezenlijk is. De heiligheid van God is fundamenteel voor de Bijbelse prediking aangaande God en bepaalt alle andere eigenschappen van Hem.”
Dat zei prof. dr. H. G. L. Peels, hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, zaterdag in Nijkerk op een ambtsdragersconferentie van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Hij sprak over ”De heiligheid van God”.
Ons denken daarover heeft alles te maken met ons godsbeeld, zei prof. Peels. „De kernvraag is: Wie is God?”
In deze tijd zien we een veranderend godsbeeld, aldus de hoogleraar. „Grenzen vallen weg, de moderne communicatiemiddelen veranderen de mens. Die mens ziet een wervelende veelkleurigheid en veelvormigheid van religies met allerlei godsbeelden. Wat je bevalt en goed voelt, dat neem je mee. Zo groeit een generatie op die zelfstandig haar eigen levensovertuiging inclusief godsdienst bij elkaar sprokkelt uit allerlei richting.”
Prof. Peels sprak van een humanisering van het godsbeeld. „Mensen willen af van het autoritaire godsbeeld uit het verleden en veranderen dat in een God Die begrip voor je heeft, Zijn hand op je schouder legt en bij Wie je mag zijn wie je bent.”
Een waar godsbeeld stoelt volgens de Apeldoornse hoogleraar echter niet op menselijke ervaring, maar op goddelijke openbaring. De Bijbel geeft antwoord op Wie God is in een grote variatie van namen, beelden, naamwoorden en werkwoorden. Heilig is wat gescheiden is van het gewone, het profane, aldus de hoogleraar. „Gods heiligheid ontvouwt zich op velerlei wijzen. Hij is de gans Andere, onaantastbaar, majestueus verheven, oneindig gescheiden van deze wereld. Nog meer omdat er een diepe kloof is tussen Hem en de zonde. Maar Hij is ook de zeer Nabije. In het samengaan van deze twee aspecten ligt het wonder van de Bijbelse openbaring van God.”
De belijdenis dat God de Heilige is, heeft gevolgen voor de levenspraktijk en de eredienst. „De eredienst is de ontmoeting met de Heilige”, zei prof. Peels. „Vandaar dat we zorgvuldig moeten zijn bij het invullen van de eredienst. Er zijn grenzen in de vormgeving van de kerkdienst die je moet respecteren. Het profane en het heilige mogen niet vermengd worden.”
Als voorbeeld noemde hij de tekst van Opwekking 518: „Heer, U bent altijd bij mij” – „door een columnist een knuffelversie van Psalm 139 genoemd.”