De advocaat staat meer dan zestig ouders bij. Ze vinden het volgens Korver „onbegrijpelijk” dat Drent door het Openbaar Ministerie (OM) niet wordt gezien als verdachte in deze zaak. „Het verschijnen van het rapport van de commissie-Gunning geeft hier alleen maar meer aanleiding toe. Het geduld van de ouders op dit front is nu op”, aldus de advocaat.

De hoofdverdachte in de zedenzaak, Robert M., werkte van 2007 tot juni 2009 op diverse vestigingen van Het Hofnarretje. Drent liet in eerdere interviews weten dat hij niks heeft gemerkt van het misbruik. De ouders geloven dit niet, gezien de vele signalen die zo blijkt nu zijn afgegeven. „Als hij het niet heeft geweten, dan had hij het behoren te weten”, aldus Korver. Hij wil dan ook aangifte doen van medeplichtigheid.

Drent liet vrijdag via zijn woordvoerder weten dat hij het niet eens is met de beschuldigingen. „Onze conclusie uit het rapport is juist dat er geen sprake is van nalatigheid en dat er conform alle protocollen is gehandeld.”

In het rapport van de commissie staat onder meer dat twee moeders die in 2008 melding maakten bij Drent van mogelijk ontoelaatbaar gedrag door M., zich totaal niet serieus genomen voelden. Hij zou hebben gezegd dat er niets was gebeurd. Drent zou zelfs hebben gedreigd aangifte tegen hen te doen van smaad als ze er met andere ouders over zouden praten.

De commissie heeft verder ontdekt dat een werkneemster van Het Hofnarretje anoniem bij Drent meldde dat M. mogelijk kinderen misbruikte. Mede omdat hij niets met deze melding deed, zag zij zich genoodzaakt naar Meld Misdaad Anoniem te stappen.

Korver vroeg het OM al direct na het bekendworden van de zedenzaak om de mogelijkheid ouders aangifte te laten doen. Justitie wilde dit niet, zei hij, omdat ze Drent niet als verdachte beschouwde. De advocaat besloot daarop het onderzoek van de commissie-Gunning eerst af te wachten. Of het OM nu naar aanleiding van het rapport wel reden ziet om stappen tegen Drent te nemen, kon een woordvoerder vrijdag nog niet zeggen. „We reageren dinsdag inhoudelijk op de bevindingen.”