De partij Echte Finnen, opgericht in 1995, keert zich onder meer tegen immigratie en Europa. Ook willen de populisten dat de uitgebreide sociale voorzieningen in Finland blijven bestaan. Leider Timo Soini spreekt van een „partij voor arbeiders zonder socialisme”. Lang waren de Echte Finnen een partij in de kantlijn, met ongeveer 1 procent van de stemmen.

De doorbraak kwam vorig jaar, toen in Zuid-Europa en Ierland de economische malaise toesloeg. De Europese landen willen helpen met een noodfonds. Per hoofd van de bevolking zou Finland daar bijna het meest voor moeten betalen, tot onvrede van veel Finnen. „Met het geld voor Griekenland kunnen we twintigduizend nieuwe huizen bouwen”, zei oud-topatleet Juha Väätäinen, kandidaat voor de partij, onlangs tegen de krant Helsingin Sanomat.

Zulke opmerkingen slaan aan. In peilingen in januari 2010 kregen de Echte Finnen de steun van ongeveer 6 procent van de kiezers; aan het eind van het jaar was dat 15 procent geworden. Inmiddels is de eurosceptische partij doorgegroeid naar ongeveer 18 procent.

Desondanks is het niet zeker dat de partij aan de macht komt. Enquêtes laten een nek-aan-nekrace tussen in totaal vier partijen zien. Het verschil tussen de populisten, de liberale Centrumpartij, de rechts-liberale Nationale Coalitiepartij en de sociaaldemocratische SDP is te verwaarlozen.

Invloed krijgen de Echte Finnen echter sowieso en de partij beseft dat. Partijleider Soini probeert de andere partijleiders te vriend te houden en laat af en toe een proefballonnetje op om te zien met wie hij zaken kan doen. Zo eiste hij vorige maand het recht om tegen Europese financiële steunpakketten te stemmen, ook als een regering met zijn partij daar voor zou zijn. Toen die uitzonderingspositie bij geen enkele partij goed viel, accepteerde Soini zijn verlies. „De oude partijen vonden dat we of in de regering moeten zitten of erbuiten moeten blijven. Die boodschap hebben we begrepen”, zei hij zonder morren.