Gasunie voorziet financiële problemen op energiemarkt
De Gasunie verwacht financiële moeilijkheden bij de Nederlandse energiebedrijven als de energiemarkt op 1 januari 2004 wordt vrijgemaakt. Directeur G. Verberg voorziet „grote problemen” als wordt vastgehouden aan deze datum.
Dat zei hij dinsdag in Tokio, waar de Gasunie deelneemt aan de driejaarlijkse Wereld Gas Conferentie.
Vanaf 2004 kan iedereen zelf niet alleen zijn stroomleverancier maar ook zijn eigen gasleverancier kiezen. Volgens de Gasunie-directeur lukt het de energiebedrijven niet om tijdig en correct de meterstanden aan te leveren. De Gasunie ervaart dat sinds begin vorig jaar toen de energiemarkt voor middelgrote ondernemingen werd vrijgegeven, de voorlaatste stap van het liberaliseringstraject. Het gevolg is dat klanten die wisselen van energiebedrijf niet op tijd de juiste rekening krijgen.
Verberg verwacht dat energiebedrijven hierdoor „financiële pijn” zullen lijden. Ze lopen het risico op jaarbasis enkele tientallen miljoenen euro’s mis te lopen. Internationale kredietbeoordelaars beginnen dat door te krijgen. Verberg wees er in dat verband op dat Moody’s onlangs de kredietwaardigheid van energiebedrijf Essent neerwaarts heeft bijgesteld.
De Gasunie is de tweede belangrijke speler die uitstel bepleit. Energiebedrijf Eneco was het gasbedrijf recent voor. Het vorige kabinet heeft een commissie ingesteld die moet adviseren of 1 januari 2004 als invoeringsdatum verantwoord is.
Verberg gaf vanuit de Japanse hoofdstad ook nog een andere boodschap af aan het nieuwe kabinet. Hij vindt dat er ruimte moet komen voor andere aandeelhouders dan alleen de staat als de juridische splitsing van de Gasunie in een transport- en een handelspoot volledig is doorgevoerd.
Vooralsnog is het politieke uitgangspunt dat de staat overblijft als enige aandeelhouder van het transportbedrijf dat het gasnetwerk beheert en exploiteert. „De deur moet van het slot”, vindt Verberg.
Voor de bedrijfsvoering is het volgens hem veel gezonder als de staat een deel van het aandelenpakket verkoopt aan institutionele beleggers. Hij denkt aan 60 procent, waarbij de staat voor 40 procent eigenaar blijft van het transportbedrijf. De Gasunie-directeur schat dat de verkoop van 60 procent van het aandelenpakket de staat ongeveer 3 miljard euro oplevert. Een bankenconsortium zou al belangstelling hebben getoond.
Als geprivatiseerd transportbedrijf kan de Gasunie volgens Verberg beter uit de voeten op de Europese markt, bijvoorbeeld bij het aangaan van strategische allianties. Eén aandeelhouder is „zelfs gevaarlijk”, meent hij. Dat zou een te statisch bedrijf opleveren, met nauwelijks toekomstperspectief. „Stilstaand water gaat stinken.”
Wegens de liberalisering van de Europese energiemarkt wordt de Gasunie opgesplitst in drie afzonderlijke bedrijven. Het transportbedrijf wordt bij de staat ondergebracht, het handelsbedrijf wordt verdeeld tussen Shell en ExxonMobil.