Donner: Nog geen actie tegen SGP
DEN HAAG – Het kabinet is vooralsnog niet van plan maatregelen te nemen om de SGP te dwingen vrouwelijke kandidaten op haar kieslijsten mogelijk te maken.
De regering wil eerst de uitslag van het beroep afwachten dat de SGP heeft ingesteld bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat staat in een brief die minister Donner van Binnenlandse Zaken woensdagmorgen naar de Tweede Kamer stuurde.
De regering vindt dat er sprake is van een ingewikkelde en moeilijke kwestie en wil daarom een pas op de plaats maken. Het beroep dat de SGP heeft ingesteld bij het Europees hof biedt die gelegenheid ook.
Donner stelt dat het nemen van maatregelen ingrijpend kan zijn „en, mede met het oog op de in het geding zijnde grondrechten, zorgvuldigheid en voorbereidingstijd vergt. Daarom acht ik het aangewezen daarbij ook de uitspraak van het Europees hof te betrekken alvorens in deze complexe zaak tot een definitief oordeel te komen.”
Voordat hij zijn brief aan de Tweede Kamer schreef, heeft Donner bij het partijbestuur van de SGP geïnformeerd of er op dit moment formele belemmeringen zijn voor SGP-vrouwen om op kandidatenlijsten te komen. De SGP heeft geantwoord dat die formele belemmeringen er niet meer zijn sinds de partij in 2006 haar statuten wijzigde. Dat maakte het voor Donner makkelijker om op dit moment nog geen actie te ondernemen. Overigens staat in het beginselprogramma van de SGP nog altijd wel dat aan vrouwen het passief kiesrecht niet toekomt.
Feitelijk betekent het besluit van de regering dat de kwestie jaren vooruit wordt geschoven. Procedures bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens duren vaak vijf jaar of langer. De verwachting is dat de SGP zeker anderhalf jaar moet wachten voordat ze weet of het ingestelde beroep ontvankelijk is. De partij ging in het najaar van vorig jaar in beroep bij het Europees hof.
Donner heeft zijn brief van woensdag naar de Kamer gestuurd, mede omdat linkse fracties daar enkele weken geleden om vroegen. Ze vinden dat het tijd werd voor een standpuntbepaling door het kabinet. De uitspraak van de Hoge Raad is inmiddels meer dan een jaar oud.
Het vorige kabinet stelde net na de publicatie van het arrest op 9 april 2010 bij monde van de toenmalige minister van Justitie, Hirsch Ballin, dat het kabinet zeker gehoor zou geven aan het arrest van de Hoge Raad. Maar de bewindsman achtte een zorgvuldige voorbereiding wel nodig.
Tijdens de processen die werden gevoerd voorafgaand aan de uitspraak van de Hoge Raad was de regering altijd tegen acties om de SGP te dwingen vrouwen toe te laten als volwaardig lid en op kieslijsten. Ondertussen heeft de SGP uit eigener beweging besloten om vrouwen wel een volwaardig lidmaatschap toe te kennen, uitgezonderd het passieve kiesrecht. Staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken (D66) zei zo’n tien jaar geleden dat het nemen van overheidsmaatregelen tegen politieke partijen iets is „voor totalitaire regiems.”
SGP-voorzitter Van Leeuwen vindt dat de brief van Donner van wijsheid getuigt, zeker nu de kwestie is voorgelegd aan het Europees hof: „Dat het allemaal erg ingewikkeld is, blijkt uit het feit dat de Raad van State en de Hoge Raad twee tegenovergestelde uitspraken hebben gedaan. Ook op het Binnenhof is de botsing van grondrechten een heikel punt.”
De SGP-voorzitter benadrukt dat de Hoge Raad heeft gezegd dat er zo weinig mogelijk inbreuk mag worden gemaakt op de grondwettelijke vrijheid die politieke partijen en de leden van die partijen hebben.