Rotterdam: jonger, armer, gekleurder
De bevolking van Rotterdam wordt jonger, armer en gekleurder. Autochtonen, ouderen en mensen met een hoger inkomen trekken weg uit de stad. Die trend is ook in Amsterdam, Den Haag en Utrecht te zien, maar nergens zo sterk als in Rotterdam.
Dat blijkt uit ”De staat van Rotterdam”, een bundeling van onderzoeksgegevens van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in opdracht van de gemeente Rotterdam.
In het overzicht staat dat het aantal Rotterdammers in een periode van vijf jaar met ruim 9000 mensen is toegenomen. Het aantal autochtonen is in hetzelfde tijdvak echter gedaald met 25.500 personen. De groep allochtonen groeide met 35.000 mensen. De tweede stad van Nederland heeft totaal ongeveer 600.000 inwoners.
Uit het onderzoek blijkt dat Rotterdam verjongt (de groep 0-14-jarigen groeit) en ontgrijst (het aantal 65-plussers neemt af). Dat is het gevolg van een steeds grotere allochtone bevolking. De autochtonen verlaten de stad, en gaan naar randgemeenten zoals Capelle aan den IJssel en Barendrecht.
Van de vier grote steden heeft Rotterdam het kleinste aandeel huishoudens met een hoog inkomen. De stad trekt wel jongeren aan die komen studeren, maar zodra ze gaan werken en kinderen krijgen, vertrekken ze weer. Rotterdam blijft dan over voor een- en tweepersoonshuishoudens (starters en studenten) en gezinnen met lagere inkomens, voor een groot deel van allochtone afkomst.
Rotterdam telt meer werklozen dan de andere grote steden. Het percentage binnen de beroepsbevolking was 6 procent in 2001, tegen 4 procent in Amsterdam en 3 procent in Den Haag en Utrecht.
De inwoners waarderen al deze ontwikkelingen niet zo positief. In de periode 1997-2001 was nog tweederde van de Rotterdammers trots op hun stad, nu iets meer dan de helft.