Een bijzonder gevoel bij de HCR-nieuwsbrief
Stichting Hulpverlening Christenen in Roemenië (HCR) start een nieuw project: jongeren uit Roemeense weeshuizen in Bacau overplaatsen naar gezinsvervangende tehuizen.
Om zich te verzekeren van een grotere achterban in Nederland, verbreedt de interkerkelijke stichting tegelijk haar pr-activiteiten. Tot voor kort richtte HCR zich vooral op sponsoring door bedrijven en instellingen. Met een breed comité van aanbeveling worden nu particulieren in de gereformeerde gezindte aangesproken. In een campagne zal de leus ”Vrienden van Bacau” worden gebruikt.
Secretaris D. Vroegindeweij uit Sommelsdijk noemt, niet zonder enige voldoening, de lijst met achttien namen van predikanten uit verschillende kerkverbanden. Onder wie de predikanten P. den Butter, J. J. van Eckeveld, A. A. Egas, M. Goudriaan, A. Kort, P. Molenaar, J. Roos en N. van der Want: van hervormd tot en met oud-gereformeerd, van Gereformeerde Gemeenten in Nederland tot en met christelijk gereformeerd.
Met haar zwart-witfoto’s straalt de nieuwsbrief van HCR soberheid uit. En dat terwijl voor de basisdoelstelling rond de 700.000 euro omgaat. „Los hiervan staan de gelden die rechtstreeks voor projecten gegeven zijn.”
In de laatst verschenen brief geeft voorzitter dr. R. Seldenrijk uit Zeist aan wat er in hem omgaat als hij de vaste rubriek van André Muit leest, de eigen vaste man in Roemenië: „Wat is de nood groot en wat mag er veel gebeuren. Wat zijn zij arm en wat zijn wij rijk.” Het geeft hem een bijzonder gevoel.
Roemenië is acht maal zo groot als Nederland. Het ligt ingeklemd tussen Hongarije en de Zwarte Zee en grenst aan Rusland. Er wonen 23 miljoen mensen. In het midden van het land ligt, als een groot hoefijzer, het Carpathengebergte. Driekwart van de bevolking is Roemeens-orthodox. Er zijn evenveel protestanten (7 procent) als rooms- en Grieks-katholieken.
Onder de protestanten bevindt zich ook de Biserica Evanghelica (BER), de meest schriftgetrouwe groep. Ze heeft geen vrijgestelde predikanten, maar voorgangers die naast hun gewone werkkring een gemeente dienen.
De aanleiding voor de oprichting van de HCR ligt in 1993, toen ds. N. van der Want, destijds verbonden aan Waddinxveen, met vrijwilligers een school in Roemenië renoveerde. Vroegindeweij, architect van professie, gaf leiding aan die groep. De BER beriep ds. Van der Want, maar wist op voorhand dat er geen traktement betaald kon worden. Een groep mensen zocht toen naar een oplossing.
De nu nog zittende bestuursleden gingen aan de slag. De doelstelling is nog steeds om bijbelse normen en waarden én de toepassing daarvan te bevorderen. Daartoe behoort ook de vertaling en verspreiding van Bijbels.
Van de GBS ontving HCR 10.000 Bijbels die rechtstreeks uit de grondtekst zijn vertaald. Deze worden via de kerken verspreid. Ondertussen keerde ds. Van der Want na drieënhalf jaar intense arbeid om gezondheidsredenen naar Nederland terug. Evangelist Rosca Luigi is aangesteld. Sinds een halfjaar is voorganger Ionel Chivoiu in dienst. Hij werkt in een evangelisatiegemeente.
Al heel snel na 1993 groeide het werk zo stormachtig, dat in 1995 het echtpaar Muit benoemd werd om de activiteiten te coördineren. Standplaats is Bacau, 300 kilometer boven Boekarest. Diverse sponsors, zoals partner Stichting Lindenhof uit Schiedam en anderen, die liever niet met name genoemd willen worden, steunen de projecten.
De steun heeft altijd twee kanten, een geestelijke en een materiële. Vakopleidingen voor jongelui gaan hand in hand met bijbelse toerusting. Opvang van weeskinderen gaat nooit zonder heenwijzing naar het Evangelie, vertellen secretaris Vroegindeweij en bestuurslid B. Verweij uit Barendrecht. In Roemenië heeft het werk plaats onder de vlag van de Associatie Betania. André Muit geeft ondertussen leiding aan zeventig Roemeense medewerkers. De Nederlandse ambassadeur in Roemenië bezocht recent een aantal projecten. Ook de Roemeense president hoopt binnenkort een kijkje te gaan nemen.
Het Nederlandse bestuur is nog steeds gegrepen door de geestelijke en materiële armoede in het land. „In Roemenië zijn duizenden straatkinderen. Alleen al in Bacau zijn er ongeveer 250. Gezinnen met kinderen wonen in krotten.”
Verweij: „De organisatiestructuur van HCR is professioneel opgezet: korte lijnen met wat in Nederland en Roemenië plaats heeft. We hebben een coördinatieteam dat met de werkgroepen contact onderhoudt. Zesmaal per jaar gaat een transport van 110 kubieke meter op weg. Een groter distributiecentrum is wenselijk.”
Mede om de werkgelegenheid in Bacau te stimuleren, liet HCR/ Betania een nieuwe informatiebrochure ontwerpen en drukken, vertelt de secretaris. Zo’n 25 pagina’s met fullcolourillustraties geven inzicht in het werk. De brochure toont medische posten, scholen en adoptieprojecten. Verder is er een kinderdagverblijf voor gehandicapte kinderen, erkend door het Roemeense ministerie van Onderwijs.
Via kinderclubs komen veel niet-christelijke gezinnen in aanraking met het Evangelie. Het opvangcentrum voor verwaarloosde en misbruikte kinderen heet ”De Tulp”. Dit is het enige centrum in zijn soort in Roemenië. Het straatkinderenproject in de brochure 2003 maakt in woord en beeld de nood duidelijk. Kindertehuizen worden geholpen. In de gezondheidszorg springt HCR/Betania bij. In de gevangenis van Bacau -berekend op 700, maar bevolkt door 1900 delinquenten- helpt men met vakopleiding én bijbelstudie. Eind oktober verwacht de HCR de bouw te voltooien van een kerkgebouw te Boldesti en worden er voorbereidingen getroffen voor de vergroting van het kerkgebouw van de BER-gemeente te Bacau.
Beide bestuursleden vertellen heel betrokken, emotioneel bijna, over de armoede die zij aantreffen. „Gezinnen met kinderen wonen in krotten, op een lemen vloer. In de strenge Roemeense winters is er geen of nauwelijks verwarming. Bedelen is de gewoonste zaak van de wereld. Kindermishandeling komt veel voor.” Nog gruwen ze van de aanblik van mishandelde en verminkte kinderen.
HCR zoekt nu financiële middelen om een uniek project in Bacau te starten waarbij weeskinderen worden ondergebracht in gezinsvervangende tehuizen van maximaal 10 kinderen, in plaats van 400 in een tehuis. Dit gebeurt in overleg én met morele steun van de lokale overheid.
„We hebben als doelstelling mensen met Gods Woord in aanraking te brengen. Dat doen we naar vermogen. Kunnen we mensen dan vervolgens in het dagelijks leven in de kou laten staan? Aids-patiënten, dakloze jongeren, straatarme gezinnen, misbruikte jongeren, gehandicapten en nu met name weeskinderen?”