Een twee-eiig domineesduo
Maandenlang was ik regelmatig met hem opgetrokken. Toen hij op een dag het restaurant binnenkwam waar ik zat, gaf hij echter geen blijk van herkenning. De verbazing op mijn gezicht ontging hem niet, hij wendde de steven en zei: „Ik ben het niet hoor, ik ben zijn broer.” Z’n een-eiige tweelingbroer dus. Tweelingen vormen een bron van anekdotes. Zelfs in domineesland.
Naar mijn weten heeft de Hervormde Kerk slechts één domineestweeling gekend: de gebroeders A. F. P. en J. J. H. Pop. Naar hun portretten te oordelen waren ze twee-eiig en ook kerkelijk waren ze dat. A. F. P. behoorde tot de Gereformeerde Bond; zijn ambtelijke reis liep van Sprang (1912) via Elden, Middelharnis, Ameide, Nijkerk, Vaassen, Monster, Kockengen en Schoonrewoerd naar Randwijk (na zijn emeritaat). J. J. H. –de eerste dominee met een auto!– was confessioneel en ging van Rijnsaterwoude via ’s-Graveland, Zuilen, Puttershoek, Maassluis, Gorinchem, Zevenbergen, Zwammerdam en Vorchten, naar Poortugaal, Callantsoog en Lisse, in welke plaatsen hij pastorale bijstand verleende.
Steevast kregen de broeders na hun emeritaat bij elk lustrum publieke aandacht. Steevast werd dan ook vermeld dat de een confessioneel en de ander ”van de Bond” was. In één ding waren ze het eens: hun kerkelijke positie was „een kwestie van overtuiging.” Broeders naar den vleze dus en niet naar de geest? De een bevestigde de ander verschillende malen in een nieuwe gemeente. Ze konden toch over het binnenkerkelijke muurtje heenkijken.
Steevast werd ook opgemerkt dat de beide broers zeer strijdvaardig waren tegenover de vrijzinnigheid. Voor A. F. P. was die strijd het hevigst in… Middelharnis. In zijn eigen woorden: „Zo heb ik in Middelharnis een reuze strijd gehad. Ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat de vrijzinnigen een boerderij in brand staken, van een gezin dat niet mee wilde doen. De gemeente is daar helemaal omgegaan en omgebleven, en daardoor ben ik daar weggeraakt. Dat is wel jammer, want de ouderling J. Vroegindeweij –ja, de vader van de vier predikanten– en ik vormden zo’n mooi koppel in de strijd.” (Dat ”weggeraakt” kan ik niet verklaren, VdG.)
Die strijdvaardigheid hadden de broers van huis uit meegekregen. Ze zijn op 5 oktober 1884 geboren in de pastorie van Hagestein, de tweede gemeente van vader ds. H. Pop. Toen deze afscheid had genomen van zijn eerste gemeente (Goudriaan), schreef burgemeester Van Slijpe dat hij verwachtte dat Goudriaan geen andere predikant meer wenste, „want men is vreesachtig geworden na het genot van zo een drijver te hebben gehad.” Feiten vermelden de annalen niet. Wel dat ds. Pop een geharnast en voluit hervormd-confessioneel strijder was. Hij ging vanuit zijn derde gemeente, Kubaard, voor in diensten van de rechtzinnige evangelisatie in Bolsward waar de hervormde gemeente „besprongen werd door modernisme en doleantie.”
A. F. P. en J. J. H waren tweeling tot in de dood. Op de dag dat Jac. J. H. in Lisse werd begraven (29 juni 1965), overleed in Randwijk A. F. P.