Opinie

Tien jaar euthanasiewet: tegengeluid blijft nodig

Tien jaar geleden protesteerden 10.000 mensen in stilte tegen de euthanasiewet. Sindsdien zijn de ontwikkelingen doorgegaan, concludeert Aart van Wolfswinkel. Een krachtig tegengeluid blijft nodig.

9 April 2011 10:56Gewijzigd op 14 November 2020 14:28
Op 10 april 2001 trokken 10.000 mensen naar Den Haag om te protesteren tegen de euthanasiewet. Foto RD, Henk Visscher
Op 10 april 2001 trokken 10.000 mensen naar Den Haag om te protesteren tegen de euthanasiewet. Foto RD, Henk Visscher

Op 10 april 2001 trokken 10.000 mensen naar Den Haag om te protesteren tegen de euthanasiewet die ter bespreking lag bij de Senaat. Eigenlijk tegen beter weten in, maar met een heldere missie. „De kaarten lijken geschud, maar wij weten dat de besluiten over leven elders vallen. Wij protesteren voor het leven en voor de Schepper van het leven”, aldus dr. ir. J. van der Graaf.

Dezelfde dag werd de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding aangenomen. Twee derde van de Eerste Kamer stemde voor. De wet werd gedateerd op 12 april 2001. Welhaast profetisch klonken de woorden van Kars Veling van de ChristenUnie tijdens het stil protest: „Er zal veel onrust blijven over het doden van demente mensen die ooit een euthanasieverklaring hebben getekend. Artsen die niet mee willen werken, krijgen problemen.”

Nu, tien jaar later, kunnen we zeggen dat de onrust inderdaad is gebleven. De wet kreeg handen en voeten in de praktijk en bleek niet meer dan een sanctionering van de bestaande gang van zaken. Geregeld lag er een uitnodiging voor scholing in euthanasie op de deurmat. Mits zorgvuldig uitgevoerd, is doden op verzoek onder voorwaarden immers toegestaan. Door een medicus, al wordt euthanasie gedefinieerd als ”niet normaal medisch handelen”.

Raamwerk

Gewoon is het zeker niet, dat zal elke dokter beamen. Aan het ziekbed verstomt de retoriek. Soms is het lijden echt nauwelijks te dragen. Gelukkig werd er de laatste tien jaar geïnvesteerd in palliatieve zorg. Er kwam duidelijkheid over palliatieve sedatie. Dat is winst, zeker voor de patiënt, maar ook voor de dokter.

Frappant is echter dat ondanks toegenomen kennis van palliatieve zorg het aantal meldingen van euthanasie blijft toenemen. Sinds 2002 werd hiervan 16.526 maal melding gedaan. De cijfers van 2010 zijn nog niet bekend.

Toch is men over de inhoud van de wet nog lang niet uitgediscussieerd. De wet lijkt slechts een raamwerk waarbinnen de zorgvuldigheidseisen steeds weer opnieuw kunnen worden gedefinieerd. Want wat is eigenlijk uitzichtloos en ondraaglijk lijden? Debatten over euthanasie en psychiatrie, dementie, levensmoeheid volgden elkaar op. In de zomer van 2009 startte Initiatiefgroep Uit Vrije Wil een burgerinitiatief om stervenshulp aan ouderen die hun leven voltooid achten, te legaliseren. De discussie over ”klaar met leven” kwam in een stroomversnelling.

Conceptnota

Momenteel beraadt de artsenorganisatie KNMG zich over de rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde. De conceptnota ligt klaar. Ik noem twee opmerkelijke conclusies. Allereerst: „Het huidige wettelijke kader en de invulling van het begrip lijden is breder dan de meeste artsen tot op heden denken en toepassen. Kwetsbaarheid, functieverlies, bedlegerigheid, eenzaamheid, maar ook ontluistering en verlies van waardigheid en autonomie kunnen verdisconteerd worden in de beoordeling door artsen van een verzoek om euthanasie.”

Ten tweede: „Als een patiënt met een indringende stervenswens geen gehoor vindt bij zijn arts om een verzoek om euthanasie in te willigen, dan kan dat de patiënt ertoe bewegen zelf bewust te stoppen met eten en drinken. De arts moet de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen, ook al is hij het niet eens met het besluit van de patiënt zelf te stoppen met eten en drinken. Dit betekent dat de arts in die gevallen gehouden is de patiënt te begeleiden en het lijden te verzachten door adequate palliatieve zorg in te zetten.”

Samenvattend lijkt de KNMG tegemoet te komen aan de wens om deze thematiek binnen de bestaande euthanasiewet te trekken. En de opmerking over de rol van de arts in het tweede citaat lijkt op z’n zachtst gezegd te schuren met de immer voorgestane vrijheid van handelen van de dokter in geval van gewetensbezwaren. Prima om zorg te verlenen, maar niet om mee te werken aan een verkapte vorm van hulp bij zelfdoding. Euthanasie is namelijk geen plicht voor de arts en geen recht van de patiënt, zo luidt de boodschap van de KNMG-brochure ”Euthanasie. Zorgvuldig van begin tot einde”. Vanzelfsprekend toch?

In de praktijk zie ik dat die vanzelfsprekendheid langzaamaan verloren gaat. Tien jaar gelegaliseerde euthanasiepraktijk maakt van euthanasie een gegeven, een verworven mogelijkheid. Dat merk ik in het contact met patiënten. Vroegtijdig ga ik daarom het gesprek aan over de verwachtingen en mogelijkheden ten aanzien van het sterfbed. Euthanasie komt dan zeker aan bod. Openheid en duidelijkheid over elkaars standpunten is belangrijk. Deskundigheid ook, zeker wat betreft palliatieve zorg.

Krantenberichten zetten echter aan het denken. Op 22 april 2009 kopte de Volkskrant: ”Naar rechter om blokkeren euthanasie”. Het RD op 17 maart dit jaar: ”Onwillige arts bij euthanasie passeren”. Dit zijn signalen van een toenemende intolerantie voor artsen met gewetensbezwaren tegen euthanasie. Een zorgelijke ontwikkeling.

Gebedszaak

Het stil protest in 2001 was een gebedszaak, een getuigenis. Zo’n protest blijft nodig en heeft niets aan urgentie ingeleverd. De huidige ontwikkelingen behoeven krachtige tegenstand. Die kan op tal van manieren geboden worden: door de politiek en door prolifeorganisaties, tegenover collega’s in de zorg, met gevouwen handen.

Ik denk aan die ene patiënt. In verband met een ongeneeslijke ziekte kwam hij in het verzorgingshuis waar ik praktijk houd. Om te sterven. We herkenden elkaar in het Woord van God. De dag voor zijn dood trof ik hem. Uitgeleefd, geen verwachting meer. En toch… zijn vinger wees omhoog ik hoorde hem fluisteren: „Mijn genade is u genoeg!” Stamelende woorden, maar getuigend van hoop die de dood kan trotseren. Van ruimte die God schept.

De auteur is huisarts te Hellevoetsluis en lid van Christian Medical Fellowship (CMF-Nederland).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer