Muziek

Gerard de Wit is verkikkerd op het klavecimbel

Als organist timmert hij aan de weg met bundels psalmbewerkingen en cd-opnames. Maar ten diepste is Gerard de Wit (26) uit Zwijndrecht vooral verzot op het klavecimbel. „Soms heb ik het gevoel dat ik te laat geboren ben.”

8 April 2011 21:43Gewijzigd op 14 November 2020 14:27
Gerard de Wit. Foto Marco Reedijk
Gerard de Wit. Foto Marco Reedijk

In de lutherse kerk (Trinitatiskapel) in Dordrecht kan Gerard de Wit helemaal zijn gang gaan. Het 16e-eeuwse gebouw aan de Vriesestraat wordt nauwelijks meer gebruikt voor erediensten. Huisbewaarder Jan is maar wat blij dat de Zwijndrechtse musicus leven in de brouwerij komt brengen.

Deze maandagmorgen zit De Wit druk te oefenen achter een prachtig klavecimbel dat in het kerkje gestald staat. Hij studeert op een stuk van Bach dat hij in mei voor zijn bachelorexamen aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag moet spelen. Het lijkt alsof hij de muziek al volledig onder de knie heeft, maar de musicus is nog lang niet tevreden. „Als je de noten kunt spelen, komt het echte werk pas. Van noot tot noot moet je kijken welke vingerzetting de mooiste articulatie geeft, hoe je fraseert en wat de logische dynamiek in de muziek is.”

Het Kroesbergenklavecimbel waarover De Wit de beschikking heeft, is het eigendom van een Japanse vrouw, oud-leerlinge van Ton Koopman. Toen zij voor een aantal jaar naar Japan vertrok, zocht ze iemand die het instrument voor haar wilde beheren. Ze kwam via Koopman in contact met De Wit. Zodoende mag deze op het instrument passen.

Hij is er weg van. „Willem Kroesbergen (1943) stond in de veertig jaar dat hij klavecimbels bouwde bekend vanwege zijn vakmanschap. Hij bezocht musea om oude klavecimbels grondig te bekijken, om er vervolgens een kopie van te maken. Topklavecinisten als Ton Koopman, Masaaki Suzuki en Reinhard Goebel bespelen allemaal een instrument van Kroesbergen.” Het bijzondere van het instrument dat in de Dordtse kerk staat, wordt voor De Wit gevormd door de „buitengewoon fijne toon, een prettig toucher en de prachtige decoratie.”

Om het Kroesbergenklavecimbel onder de aandacht te brengen, startte de musicus een serie concerten in de kapel (zie kader). Hoogtepunt voor hem was toen hij in februari samen met zijn broer Jaap de Wit (41) op twee klavecimbels ”Die Kunst der Fuge” van Bach uitvoerde. „Een tweede instrument van Kroesbergen mocht ik van mijn lerares Tini Mathot lenen. Heel bijzonder.”

Als De Wit op het historische Wolffertsorgel (1779) van de Trinitatiskapel een paar psalmbewerkingen uit zijn nieuwste bundel (zie kader) laat horen, is duidelijk dat hij óók een orgelman is. Een oudemuziekman, welteverstaan. Zijn composities zijn geschreven in de stijl van Buxtehude, Bach, Krebs, Homilius. In Psalm 23 heeft hij het thema van een aria uit cantate BWV 169 van Bach verwerkt. Psalm 77 is typisch Krebs. Psalm 33 is geschreven in de vrije zogenaamde ”stylus fantasticus” van Buxtehude.

De Wit groeide dan ook op met het orgel. Zijn vader was jarenlang organist in de gereformeerde gemeente van Zwijndrecht, zijn broer Jaap speelde thuis veelvuldig orgel. „Als kind stond ik in de box al mee te dansen als hij speelde.” Wat er klonk was oude muziek. Toen Gerard zelf les kreeg –eerst van zijn vader, later van zijn broer– waren het ook de composities van Sweelinck, Buxtehude en Bach die op de lessenaar kwamen.

Eenzijdig? „Deze renaissance- en barokmuziek doet me wat. Ik denk omdat intellect en hart heel mooi samengaan. Muziek is een taal, en moderne talen spreek ik niet. Muziek van Messiaen bijvoorbeeld is mijn ding niet, er zijn mensen die dat beter kunnen spelen dan ik. Voor mij ligt de grens ergens bij de dood van Mozart, in 1791. Je hebt dan drie eeuwen muziek om je in te verdiepen. Volgens mij is het beter om je te specialiseren. Ik geloof niet zo in alleskunners, mensen die alles denken te kunnen spelen. Zelf ben ik in mijn hart een oudemuziekspecialist.”

Op het Rotterdamse conservatorium werd zijn voorliefde niet altijd begrepen. „Daar kwam ik in aanraking met de muziek van Schönberg, Debussy, Wagner. Die is vaak zo wrang. Ik ben altijd op zoek naar harmonie, maar daar blijf je bij veel van deze muziek tevergeefs op wachten.”

Uiteindelijk koos De Wit ervoor om na zijn bachelor in Rotterdam over te stappen naar het Haagse conservatorium. Daar kon hij les krijgen van de oudemuziekspecialist Ton Koopman en zijn echtgenote Tini Mathot, die beiden klavecimbel doceren. Geen moment heeft De Wit spijt gehad van zijn switch. „Ik ben altijd al een Koopmanfan geweest. Dat ik de kans zou krijgen bij hem thuis in Bussum les te krijgen, had ik nooit gedacht. Hij en zijn vrouw geven op een heel bijzondere manier les. En voor het bronnenonderzoek dat ik graag doe, kan ik terecht in de grote boekenkast van Koopman. Muzikaal zijn Ton en Tini als een vader en een moeder voor me. Er is een klik, ik voel me helemaal op m’n plaats.” Na zijn bachelorexamen wil De Wit de tweejarige master klavecimbel bij Koopman en Mathot volgen.

Wat hij richting de toekomst graag zou willen? „Ik werk nu nog parttime in een ict-zaak in Dordrecht. Dat zal ik voorlopig blijven doen. Met één hartenwens ben ik al bezig geweest: alle klavierwerken van Anthoni van Noordt opnemen. Ik heb in Rotterdam een scriptie geschreven over de instrumentale muziek van Sweelinck. De stap naar Van Noordt, die net na Sweelinck in Amsterdam leefde, is dan niet groot. De psalmen in zijn ”Tabulatuurboeck” spreken me ontzettend aan.” De Wit nam de psalmcomposities inmiddels op het 16-eeuwse orgel in de Grote Kerk van Wijk bij Duurstede op. De zes fantasieën uit de bundel krijgen nog een beurt.

Een andere hartenwens is een eigen ensemble dat op historische instrumenten speelt. „Als ik hier in de Trinitatiskapel vanachter het klavecimbel een klein ensemble leidt, voel ik me als een vis in het water. Eigenlijk doe ik dat veel liever dan orgel spelen, waarbij je vaak achter het pijpwerk verstopt zit. Als je graag met mensen omgaat, zoals ik, is dat minder aantrekkelijk. Een eigen ensemble dus, daar hoop ik op. Maar dan wel met musici die op authentieke instrumenten spelen. Dat klinkt zo veel mooier!”


Kroesbergen

In de serie ”Rondom het Kroesbergen Klavecimbel” in de lutherse kerk van Dordrecht (Trinitatiskapel) geeft Gerard de Wit volgende week zaterdag een concert samen met zijn vriendin Johanneke Rebel (blokfluiten). Op het programma staan onder andere fluitsonates van Johann Sebastian Bach, Boismortier, Corelli en Telemann. De Wit startte de serie op 30 oktober vorig jaar. De reeks concerten loopt tot 17 december.


Gerard de Wit

Gerard de Wit (1985) kreeg zijn opleiding onder anderen van Jaap de Wit, Joop Schets, Bas de Vroome en Bernard Winsemius. Hij studeert momenteel aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag hoofdvak klavecimbel bij Ton Koopman en Tini Mathot. Als kerkorganist is hij verbonden aan de hervormde gemeente te Zwijndrecht (Oude Kerk) en de hervormde gemeente te Krimpen aan de Lek. In 2003 won hij in Gorinchem het compositieconcours van het Reformatorisch Dagblad en de Orgelvriend. Bij Den Hertog (Houten) verschenen van zijn hand onder de titel ”Praeludium” twee bundels met psalmbewerkingen voor orgel. Later dit jaar verschijnt bij STH Records een cd waarop hij in de Jacobijnerkerk in Leeuwarden eigen psalmbewerkingen speelt. Hij werkt aan een 3 cd-uitgave waarop alle orgelwerken van Anthoni van Noordt tot klinken komen. In oktober presenteert hij in Dordrecht een cd waarop hij samen met Johanneke Rebel blokfluitsonates van Bach uitvoert.

Meer informatie: www.gerarddewit.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer