Commentaar: Het Wilhelmus in Vietnam
„In Godes vrees te leven/ heb ik altijd betracht/ daarom ben ik verdreven/ om land, om luid’ gebracht.”
Zomaar enkele regels uit het tweede couplet van het Wilhelmus. Het zouden woorden kunnen zijn van christenen die momenteel in Vietnam gevangenzitten. Van de evangelisten Ksor Y Du (47) en Kpa Y Co (30) bijvoorbeeld, die eind vorig jaar tot respectievelijk zes en vier jaar celstraf werden veroordeeld omdat ze de nationale eenheid zouden hebben ondermijnd. Of van dominee Nguyen Hong Qang, die in diezelfde tijd zwaar werd mishandeld door de politie, nadat eerst zijn kerkgebouw met de grond gelijk was gemaakt. Of van Nguyen Van Ly, een rooms-katholieke priester die zijn leven lang al vecht voor vrijheid van godsdienst en daarvoor lange celstraffen heeft gekregen.
Hoe verwant zijn hun geloof en hun leven aan de geest die uit de tekst van het Wilhelmus spreekt. Ons volkslied heeft het immers óók over vervolgd worden omwille van het geloof, over ballingschap, over lijden en geloofsvertrouwen.
Precies om die reden kon de vervolgde kerk van Vietnam geen betere gast binnen de grenzen van haar vaderland hebben dan prins Willem-Alexander. De kroonprins en prinses Máxima waren de afgelopen vier dagen voor een officieel bezoek in Vietnam. Doel was de versterking van de handelsbetrekkingen tussen dat land en Nederland, en daarom reisde er ook een grote handelsdelegatie mee.
Vanuit zakelijk oogpunt bekeken niet bepaald een reis om heikele thema’s aan de orde te stellen, maar als deze nazaat en –zo mag worden verwacht– geestverwant van Willem van Oranje dat niet doet, wie doet het dan wél? Wat anders mag worden verwacht van een Prins van Oranje dan dat hij de geest van dit volkslied van harte onderschrijft én uitdraagt?
Vietnamese christenen zitten niet te wachten op het uitstallen van Hollandse haring en klompen of op het etaleren van sporthelden of dj’s. Wél op iemand die de taal van hun hart spreekt en die dat ook nog eens met gezag kan doen. En verder: een mooier exportproduct dan de boodschap van het Wilhelmus is nauwelijks denkbaar.
Juist nu is dat belangrijk, omdat Vietnam er alles aan doet om naar buiten toe een zo positief mogelijk beeld te creëren van zijn godsdienstbeleid. De positie van christenen mag dan de afgelopen jaren daadwerkelijk wat zijn verbeterd, nog altijd claimt de communistische partij er de alleenheerschappij en duldt ze geen enkele kritiek op haar beleid. Godsdienstvrijheid is er niet gegrond in het onvervreemdbare recht op vrijheid van geloof, integendeel, die vrijheid is volledig ondergeschikt aan de opbouw van het land. Nadrukkelijk geldt er dat liefde tot God nauw moet zijn verweven met liefde tot de staat. Wie weigert daarmee in te stemmen, wordt al snel beticht van het ondermijnen van de orde en eenheid van het land.
Het is daarom te hopen dat de Nederlandse gasten de gelikte propaganda van de Vietnamese machthebbers niet enkel hebben beantwoord met soortgelijke commerciële boodschappen van eigen bodem. Maar dat er ook wezenlijkere dingen zijn gecommuniceerd, een Oranjenatie waardig.