Nationaal park Oosterschelde dreigt subsidie kwijt te raken
YERSEKE – Het is een scenario waar Wilco Jacobusse, coördinator van het Nationaal Park Oosterschelde, maar liever niet aan denkt. De subsidie voor het natuurgebied dreigt per 2012 te verdwijnen en daarmee staan volgens hem alle activiteiten en alle inspanningen om mensen te laten genieten van de parel van Zeeland op de tocht.
Alles wat er de afgelopen jaren is opgebouwd, verdwijnt als de subsidie niet meer wordt verstrekt, zegt Jacobusse. Een bedrag van rond de 2 ton is nodig om het visitekaartje van Zeeland ‘beleefbaar’ te houden.
Dat er moet worden bezuinigd, is iets waar Jacobusse geen moeite mee heeft. Maar korten is iets anders dan wegbezuinigen. En een nationaal park, een internationaal keurmerk, behoort volgens de coördinator alle aandacht te krijgen.
Bij de aanleg van de Oosterscheldekering, die in 1986 werd geopend door koningin Beatrix, is besloten om de Oosterschelde open te houden. Er is veel werk verricht om de Oosterschelde als nationaal park erkend te krijgen en op de kaart te zetten. „Dat schept een verplichting om mensen dit nationaal park te laten beleven. Dat betekent ook samenwerken met allerlei organisaties en instanties, zoals de visserij, recreatie, natuurorganisaties en aangrenzende gemeenten”, licht Jacobusse toe.
„Een van die samenwerkingsverbanden is het zogeheten gastheerschap”, vervolgt de coördinator. „Meer dan twintig bedrijven uit de recreatie- en horecasector aan de Oosterschelde hebben een cursus gevolgd. Daar hebben ze iets van de cultuurhistorie geleerd en kennis opgedaan over de flora en fauna. Ze kunnen nu hun gasten adviseren en vertellen wat er rond de Oosterschelde te zien en te beleven is.”
Hoe groot de belangstelling voor de „Zeeuwse parel” is, blijkt uit een overzicht van de afgelopen vijf jaar. Er kwamen vele duizenden mensen af op excursies en het themapark Neeltje Jans trekt jaarlijks honderdduizenden mensen. Wie in Tholen op een camping zit, heeft niet veel aan een informatiecentrum op Neeltje Jans. En dus staan er op diverse plekken langs de Oosterschelde informatiepanelen en -zuiltjes.
Voor scholen, vanaf de peuters tot en met de hoogste groep van de basisschool, zijn er lespakketten ontwikkeld, die per jaar ruim 25.000 kinderen een „onvergetelijke” dag op of bij de Oosterschelde bezorgen.
„Zo’n dag kan van alles inhouden. Een vaartocht, kreukels –een eetbaar zoutwaterslakje– rapen en proeven, vogels kijken, brakwateronderzoeken. De meeste kinderen vinden een dagje Oosterschelde de mooiste dag van het schooljaar. En behalve leuk is het ook nog nuttig, want je geeft een kind iets van de natuur mee. Je laat het de natuur beleven.”
Voor de inwoners van de zeven gemeenten die aan de Oosterschelde liggen, wordt er ieder jaar een Oosterscheldeweek georganiseerd. „Dan blijkt na afloop dat ze dingen hebben gezien waar ze voordien nooit erg in hadden, ook al wonen ze bijna om de hoek. Zoals die man uit Bruinisse die aan het water woont. Hij zag tijdens de Oosterschelde week voor het eerst een bruinvis. Nu ziet hij ze bijna dagelijks. Voor toeristen en niet-toeristen zijn er legio activiteiten, keurig vermeld op een activiteitenkalender.”
De Oosterschelde zal blijven bestaan. Maar alles wat daaromheen gebeurt om die „Zeeuwse parel” te laten schitteren, hangt af van een subsidie van 2 ton. Als Den Haag besluit om de hand op de knip te houden, valt er weinig meer te wandelen onder begeleiding van een van de vele vrijwilligers of gidsen. Dan zullen er ook geen fietsexcursies meer zijn, kunnen kinderen niet meer jutten en zijn er ook geen gezinsactiviteiten meer. Als de bezuiniging doorgaat, raakt Zeeland zijn topattractie kwijt. En daar wil Jacobusse maar liever niet aan denken.