Graffiti in vijftiende-eeuwse Zwolse Bijbel
UTRECHT – Graffiti, vandalisme: het is van alle tijden. Dat laat de monumentale Zwolse Bijbel wel zien – ooit een van de pronkstukken in de Utrechtse Mariakerk. „Ik was hier!”
Dat laatste schreven de zeventiende- en achttiende-eeuwse bezoekers van de Mariakerk dan niet precies zo, maar hun boodschap was toch wel dezelfde. Kinderen uit de buurt, gewone burgers, maar ook markiezen, ridders en beroemde buitenlanders lieten hun naam achter in de Zwolse Bijbel.
Als het daarbij bleef. Want de ruim 1700 perkamenten bladen met de mooie miniaturen waren ook voorwerp van vandalisme. Meer dan één miniatuur verdween in de zakken van die of gene bezoeker.
Het verhaal van de Zwolse Bijbel is vrijdag te lezen en te zien in de Utrechtse Domkerk, waar de Universiteit Utrecht haar 375e dies natalis (verjaardag) hield. De kleine expositie –vier panelen– is samengesteld door dr. Bart Jaski, als conservator handschriften verbonden aan de Universiteitsbibliotheek Utrecht. „Ik werk veel met dit soort materiaal”, licht hij toe. „En toen de bibliotheek een prijsvraag uitschreef in het kader van het 75e lustrum van de universiteit, wist ik het wel.”
Jaski won de prijsvraag. Vrijdag was de tentoonstelling voor het eerst te zien; volgende week staan de panelen opgesteld in de bibliotheek in de binnenstad (Drift). „En zo gaat de expositie de verschillende universiteitsgebouwen rond.”
De Zwolse Bijbel dateert uit de vijftiende eeuw. Rond 1460 bestelt Hermannus Droem, diaken van het kapittel van de Mariakerk, een Bijbel in zes delen bij de broeders des gemenen levens in Zwolle. Na veertien jaar is het werk af, en wordt de Bijbel overgebracht naar de Mariakerk. Vijfduizend goudgulden kost de Bijbel, „waarvoor men in die tijd ook twee huizen in het centrum van Utrecht had kunnen kopen.”
Na de Reformatie wordt de bibliotheek van de –begin negentiende eeuw afgebroken– kerk openbaar, en de Zwolse Bijbel een „toeristische attractie.”
„Wat de Bijbel voor mij vooral zo bijzonder maakt”, zegt Jaski, „is dat hij een heel goede indruk geeft van wie er in die tijd zoal naar Utrecht kwamen. Dat blijkt dus een zeer uiteenlopend gezelschap te zijn. Utrecht was ook toen al een internationale stad.”
Bekende bezoekers waren onder anderen Stephen Hales, ontdekker van de bloeddruk, en graaf Annibale Maffei van Savoye, betrokken bij de Vrede van Utrecht (1713). „De Zwolse Bijbel fungeerde als een soort gastenboek.” Engelsman William Brockman bezocht de Mariakerk in 1686. „En”, noteerde hij later, „in zowel het Nieuwe als het Oude [Testament] schreef ik mijn naam.”
Heeft ook Gisbertus Voetius, grondlegger van de universiteit, zijn naam nog in de Bijbel achtergelaten? Jaski: „Het lijkt er niet op. Maar zeker is dat niet helemaal: in het verleden heeft iemand sommige bladzijden willen schoonmaken, en toen zijn er namen verdwenen. Maar die zijn met behulp van bepaalde methoden wellicht nog zichtbaar te maken. Dus wie weet.”