Wordsworth en Coleridge: romantisch dichtersduo
In 1798 verscheen er een dichtbundel van twee, toen nog tamelijk onbekende, Engelse dichters. Deze ”Lyrical Ballads” betekenden de definitieve doorbraak van de romantiek in de literatuur en beide dichters werden wereldberoemd. Voor het eerst is deze bundel nu integraal in het Nederlands vertaald, als ”Lyrische balladen”.
William Wordsworth (1770-1850) en Samuel Taylor Coleridge (1772-1834) kenden beiden in hun jonge jaren teleurstellingen en emotionele crises. Hun revolutionaire elan verflauwde en ze ontwikkelden een sterk verlangen naar de helende kracht en de rust van de natuur. Ze waren overtuigd van een verband tussen natuurlijke en morele puurheid. Vandaar ook hun voorliefde (althans op papier) voor de onopgesmukte en oprechte gevoelens van pure, eenvoudige mensen. Melancholie, maar ook rust en wijsheid, opgedaan in beproevingen, keren vaak terug als motief.
Die persoonlijke ervaringen klinken door in hun opvattingen en gedichten; zo omschrijft Wordsworth poëzie als een „spontaneous overflow of powerful feelings.” Deze definitie, uit het beroemde voorwoord van de tweede editie van de ”Lyrical Ballads”, werd het credo van de (Angelsaksische) romantiek.
Gelukkig heeft Jabik Veenbaas ook Wordsworths voorwoord vertaald. Het is een vurig pleidooi voor de kracht en het maatschappelijk belang van poëzie, maar vat ook de ambities en poëticale overwegingen van de dichters samen. Het maakt het ontstaan van de romantiek in de Engelse literatuur inzichtelijk.
Overigens roept dit voorwoord ook vragen op, want hoe spontaan is deze poëzie eigenlijk? Veenbaas vertaalde de definitieve versies van de gedichten en dat geeft al aan dat er geschaafd werd. Natuurlijk dachten ook Coleridge en Wordsworth veel na over vorm en stijl en polijstten en herschreven zij hun gedichten voortdurend. Voldoen aan idealen van stijl en vorm is zwoegen voor de dichter, daarop is de romantiek geen uitzondering. Het spontane zit dan ook meer in de gekozen onderwerpen: de vaak verhalende en soms (erg) lange gedichten gaan over alledaagse zaken en herkenbare gevoelens, gevat in woorden die men ook op straat had kunnen horen. Wordsworth en Coleridge waren de eersten die in die tijd het eindrijm durfden loslaten, maar toch zijn ook hun ‘gewone’ woorden overduidelijk op een poëtische manier geordend.
Opvallend is het verschil tussen de twee hartsvrienden. Volgens afspraak richtte Wordsworth zich vooral op het nieuw en treffend voorstellen van het alledaagse, terwijl Coleridge met name het bovennatuurlijke tot zijn onderwerp nam. Die opzet is prima geslaagd, terwijl toch bij beiden altijd de emoties centraal staan. Af en toe worden de gedichten daarbij voor moderne oren wel heel geladen en emotioneel, soms op het dweperige af. In de poëzie van Coleridge valt dat, door de grote rol van het bovennatuurlijke, nog wat meer op dan in de gedichten van Wordsworth. Alsof de laatste er beter in is geslaagd om vanuit herwonnen rust herinneringen op te roepen. Dat neemt niet weg dat ook Coleridges gedichten tot de beroemdste van de hele Engelse romantiek behoren en nog steeds op veel middelbare scholen tot het vaste lesrepertoire behoren.
Het is volkomen terecht dat uitgeverij Athenaeum in haar Perpetuareeks een plaats geeft aan de ”Lyrical Ballads”. De oorspronkelijke Engelse gedichten hebben een natuurlijk aandoende maar zeer doordachte ritmiek, een meeslepende sonoriteit en een subtiele woordkeus, waardoor zelfs uit de meest alledaagse taal of onderwerpen meeslepende regels ontstaan. Hoewel ze streefden naar natuurlijkheid en echte, dagelijkse emoties, wordt de poëzie van Wordsworth en Coleridge nergens gewoontjes. Een classificatie die bij het Nederlands, hoe goed vertaald ook, een heel enkele keer misschien wel zou passen.
Voorzien van heldere noten en een degelijke toelichting van Veenbaas en een beschouwend nawoord van Rob Schouten is de bundel ”Lyrische balladen” niet alleen een mooie Nederlandse uitgave geworden, maar ook een uitstekende manier om kennis te maken met een intrigerend hoofdstuk uit de Engelse literatuur.