Groen & duurzaamheid

Vleermuizen tellen in het Jaar van de Vleermuis

Langzaam ontwaken ze uit hun winterslaap. Op kerkzolders, in woonhuizen en speciaal geprepareerde bunkers en kelders hangen vleermuizen. Met het stijgen van de temperaturen worden deze beestjes ook langzaam warmer en actiever. Om in de zomer weer –gezien en ongezien– al vliegend muggen en vliegjes op te eten.

Gijsbert Wolvers
19 March 2011 21:21Gewijzigd op 14 November 2020 14:10
Vleermuizentelling in een voormalige ijskelder. Foto Sjaak Verboom
Vleermuizentelling in een voormalige ijskelder. Foto Sjaak Verboom

Voorzichtig opent Zomer Bruijn de deur van de eeuwenoude voormalige ijskelder van een particulier landgoed in het midden van het land. Voorzichtig, want de vleermuizen die in dit bijzondere bouwwerk hangen, zullen bij deze telling in hun slaap worden gestoord. Daardoor warmen ze op, wat energie kost. En dat kan ervoor zorgen dat ze onvoldoende vet overhouden om het eind van de winter te halen.

Elk jaar worden op honderden locaties in Nederland vleermuizen geteld, van medio december tot half februari. Sinds jaar en dag voert de Amersfoorter Zomer Bruijn de telling uit in de ijskelder op dit particuliere landgoed. Hij heeft een vertrouwensband met de eigenaar, en verbouwde zeventien jaar geleden met diens toestemming de vervallen ingang van de ijskelder. Dat is een diepe stenen koepel waar vroeger brokken uitgehakt ijs werden gebracht om vlees en andere bederfelijke waar gekoeld te houden. Boven de deur spaarde hij een gleuf van zo’n 5 bij 20 centimeter hoogte uit. Via die spleet kunnen de vleermuizen in en uit vliegen.

Bruijn nam bij deze telling zijn vriend Remco Hopman mee. Collega-vleermuisteller Rogier Lange uit Amersfoort is te gast. Bruijn, Hopman en Lange dalen een trapje af naar de kelder. Schimmig licht van zaklampen verlicht te koepel. Systematisch werken Bruijn en Hopman de ruimtes in de koepel af. Bruijn telt, Hopman noteert. Wat monotoon klinkt het: „Een D’tje.” „Heb ik.” „Twee D’tjes en nog een D’tje.” „Een Nico en nog een Dirk.”

Vleermuistellers gebruiken de Latijnse namen om het soort vleermuis aan te duiden, legt Lange uit. D staat voor een watervleermuis (Myotis daubentonii), M voor een baardvleermuis (Myotis mystacinus), N voor een franjestaart (Myotis nattereri) en P voor een grootoorvleermuis (Plecotus auritus).

Groot is de verrassing voor de fotograaf als er in het gangetje boven de kelder, vlak boven zijn hoofd, goed zichtbaar een vleermuis blijkt te hangen. „En in dat spleetje zit er ook een”, constateert Lange, weer bovengekomen. Inderdaad, opgevouwen tussen twee stenen zit een „D’tje.”

Buiten wordt de balans opgemaakt: 3 baardvleermuizen, 23 watervleermuizen, 8 franjestaarten 1 grootoor en 3 I’tjes. „Die zijn indeterminabel”, zegt Hopman. Het is niet duidelijk van welk soort ze zijn. „Achtendertig, één meer dan vorig jaar”, constateert Bruijn. „Zeventien jaar geleden waren ze er niet, een jaar later waren er 6, toen 12 en vorig jaar 37.” De eigenaar van het landgoed –van middelbare leeftijd, met zwierige hoed– toont zich tevreden.

Het gaat goed met de vleermuizen in Nederland, stelt Bruijn. „Er zijn steeds meer kolonies. Vroeger werden er in de landbouw zware insecticiden gebruikt. Nu mag dat niet meer. Dat is gunstig voor de insecten en dus ook voor de vleermuizen, die insecten eten.”

Wat de vleermuizen ook helpt, is dat bepaalde ruimten geschikt worden gemaakt als zomer- of winterverblijf. Zo zijn in diverse voormalige Duitse bunkers in de Amsterdamse Waterleidingduinen gasbetonblokken en gaas aangebracht. Daaraan kunnen vleermuizen zich tijdens hun winterslaap gemakkelijker vasthouden. Lange heeft in de 25 jaar dat hij daar telt, hun aantal zien stijgen van 65 in 1987 tot 263 dit jaar.

Vermoedelijk herbergt Nederland enkele honderdduizenden vleermuizen, vertelt Lange als Bruijn en Hopman weer in de kelder verdwijnen, nu voor een filmopname. „Er slapen er veel in bijvoorbeeld bomen die we niet kunnen tellen.”

Bepaalde soorten worden niet meer in Nederland gesignaleerd. „Van de twintig soorten die hier ooit werden gezien, komen er tien veel voor, zijn er vijf zeldzaam en worden er vijf hier niet meer gesignaleerd. Die gaan dan naar België of Noord-Frankrijk.”

Ook al gaat het goed, er liggen nog altijd gevaren op de loer. Zo is de veelvuldig voorkomende huiskat inmiddels de grote natuurlijke vijand. Ook uilen, marters en vossen hebben de vleermuis op hun menu, aldus Bruijn. „Tijdens de winterslaap willen bosmuizen soms aan vleermuizen knabbelen. We vinden ze wel eens met aangeknaagde oren.” Verder is het weghalen van bomenrijen langs wegen een bedreiging, omdat vleermuizen langs die lijnen op insectenjacht gaan.

Lange constateert dat er om de vleermuis een mysterieus waas hangt. Ze zouden mensen bijten, in hun haar gaan zitten of bloed zuigen, reden om het beest te zien als Draculasymbool. Deze ideeën zijn onterecht, is zijn stelling. „Alleen een gewonde of in het nauw gedreven vleermuis bijt. Daarbij kunnen ze inderdaad soms hondsdolheid overbrengen, maar daartegen kunnen mensen zich laten vaccineren. En de enige vleermuis die bloed zuigt, is de vampiervleermuis. Die doet dit alleen bij dieren en komt alleen in Zuid-Amerika voor.”

Veel mensen kénnen de vleermuis gewoon niet, is Langes ervaring. „Vijftien jaar geleden zag ik in de buurt van Vogelenzang een aantal watervleermuizen een schoorsteen invliegen. Wij vroegen de bewoners of we het huis op vleermuizen mochten inspecteren. Die geloofden er niets van dat zij vleermuizen in huis zouden hebben. Bij het uitvliegen de volgende avond bleken het er maar liefst 76 te zijn.”

Wat fascineert Lange al 25 jaar in de vleermuis? „Het is het enige zoogdier dat echt kan vliegen. Een vogel heeft holle botten om het gewicht te verminderen, een vleermuis niet. Dat dier vliegt met behulp van huid tussen zijn vingers. Het is een heel klein zoogdier met alle lichaamsdelen die wij ook hebben. Op een fabelachtige manier vangt het zijn prooi, namelijk via het uitzenden van ultrasone geluiden. Speciale reisjes om deze dieren te bestuderen maak ik niet meer. Maar als ik op vakantie ben, kijk ik altijd naar ze uit.”


Niet alleen in het doorgaans natuurminnende Nederland, zelfs internationaal gezien is 2011 het Jaar van de Vleermuis.

De UNEP, het milieuprogramma van de Verenigde Naties, wil hiermee de aandacht vestigen op de 1100 soorten wereldwijd. De helft van deze soorten is in gevaar, aldus UNEP.

„Vergeleken met dieren zoals tijgers en olifanten krijgen vleermuizen maar weinig positieve aandacht”, stelt Andreas Streit van Eurobats, de organisatie die op Europees niveau opkomt voor de ”bat”, het Engelse woord voor vleermuis.

In Nederland wordt het Jaar van de Vleermuis uitdragen door de Zoogdiervereniging, nadat zij eerder aandacht schonk aan de egel en het wild zwijn. Aandacht vindt zij nodig omdat het dier wordt bedreigd. „Door renovaties, isolatie of sloop verdwijnen veel plekken waar vleermuizen kunnen huizen. Ook is er in de huidige bouwstijl weinig ruimte voor ze”, zegt projectleider Eric van Kaathoven van de Zoogdiervereniging.

De vliegende zoogdieren zijn nuttig. Ze vangen veel insecten. De in Nederland veel voorkomende watervleermuis vangt zo’n 3000 muggen per nacht. Een hele populatie in een stad kan elke zomerse nacht tot 30.000 kilo aan insecten opeten.

Een hoogtepunt van het jaar is het zonopkomstonderzoek in juni. Zo veel mogelijk Nederlanders moeten dan vleermuisverblijfplaatsen melden aan de hand van sporen en van naar binnenvliegende beesten.

De andere climax moet de Nacht van de Vleermuis worden, van 26 op 27 augustus. Dan moeten tal van speciale excursies plaatshebben op plaats waar de dieren zich ’s zomers ophouden, in stadsparken en op landgoederen. Dat gebeurt onder leiding van gidsen met speciale vleermuisdetectors.

www.jaarvandevleermuis.nl

www.yearofthebat.org

www.zoogdiervereniging.nl

www.vleermuis.net

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer