Kerk & religie

Wesley: Gods hand is in de aardbevingen

APELDOORN – Twee lichte aardbevingen in Londen en een zware aardbeving met tsunami in Lissabon. Vanwaar al dat geologisch geweld? „Elke verklaring schiet tekort als je Gods hand daarin onbenoemd laat”, zei de opwekkingsprediker Charles Wesley.

Kerkredactie
18 March 2011 18:32Gewijzigd op 14 November 2020 14:09
Wesley. Foto RD
Wesley. Foto RD

Eén ding stond voor de beroemde Engelse prediker Charles Wesley (1707-1788) vast. Welke natuurkundige verklaringen er voor aardbevingen ook zijn, de zonde is de morele oorzaak. Dat kan geen Bijbelgetrouwe christen ontkennen. Met een keur aan Bijbelteksten maakt Wesley in zijn preken en gedichten duidelijk dat Bijbelschrijvers aardbevingen zien als een strafrechterlijk oordeel van God over de zonden. Als voorbeelden noemt hij Psalm 18:7 en Jesaja 29:6.

Met zijn geschriften mengde Wesley zich in het wetenschappelijk debat van die dagen over de vraag of er voor alles een natuurwetenschappelijke verklaring is te geven. Dat is voor hem niet cruciaal. Het gaat om de vraag of men in Christus geborgen is.

Naar aanleiding van de tamelijk lichte aardbevingen die Londen in 1750 troffen, schreef Charles Wesley enkele preken. De bekendste is: ”De oorzaken en het herstel van aardbevingen”. Daarin beschrijft hij de verschrikkingen van een aardbeving. „Welk een kwaad treft de mens als de aarde gaat beven; wanneer huizen losraken van hun fundament, wanneer daken op het hoofd vallen en de grond onder de voeten wegzinkt. Waar is nog hoop als vluchten niet meer kan. Bij andere rampen is er vaak nog een ontsnappingsmogelijkheid. Maar een aardbeving omsluit alles wat ze treft. (…) De zee zelf is onderworpen aan de macht van aardbevingen en stormen worden erdoor veroorzaakt.”

Behalve de preken publiceerde Charles Wesley achttien gedichten naar aanleiding van de aardschokken in Londen. De centrale boodschap daarvan is: Gods machtige arm bewoog en de aarde beefde, maar diezelfde arm beschermde de vromen. Daarbij wees hij erop dat er bij de verschillende bevingen in Londen nauwelijks slachtoffers vielen te betreuren.

Dat was echter wel het geval bij de grote aardbeving en de tsunami die de Portugese stad Lissabon op 1 november 1755 troffen. Op die morgen was er rond halftien een zware aardschok die vooral slachtoffers eiste onder mensen die vanwege Allerheiligen de mis bijwoonden. Overlevenden vluchtten naar het havengebied omdat daar nauwelijks het gevaar bestond om bij een eventuele volgende schok bedolven te raken. Rond halfelf werd echter juist dit deel van de stad getroffen door een tsunami. Op die dag kwamen naar schatting 60.000 mensen om.

Over de morele oorzaak van deze ramp was voor Wesley geen discussie mogelijk. Lissabon was een belangrijk centrum van de roomse inquisitie en de stad was dronken van het bloed van martelaren. Zijn broer John deelde die gedachte. In een kort geschrift naar aanleiding van de aardbeving in Lissabon schreef hij: „Een mooie stad ligt nu in puin. Is er dan werkelijk een God Die de wereld oordeelt? Doet Hij nu onderzoek naar het vergoten bloed? Als dat zo is, dan is het niet verrassend dat Hij daar begint waar de bodem doordrenkt is van bloed alsof het regenwater was.”

Naar aanleiding van deze grote aardbeving schreef Charles Wesley nog een gedicht waarbij hij Openbaring 16 en 17 als uitgangspunt nam. De zevende engel heeft zijn fiool uitgegoten, het grote Babel valt – en het einde van alle dingen is nabij.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer