„Veel Joden smeken ons om een Bijbel”
„De ergste vorm van antisemitisme is de Joden het Evangelie onthouden.” Deze uitspraak zal Harry Locht nooit vergeten. Donderdag vertelde hij op de landdag van de Stichting Israël en de Bijbel over de voortgang van bijbelverspreiding.
Locht, samen met zijn vrouw actief in de bijbelverspreiding in de Hongaarse Joodse gemeenschap, ziet evangelieverkondiging onder de Joden als de hoogste vorm van liefde voor dit volk. „Over Israël zegt de Schrift dat het een koninkrijk van priesters zal zijn. Wij kunnen hen bij het vervullen van die taak het best helpen door hun het Woord van God aan te reiken.”
De openheid voor het Woord is in Hongarije niet zo groot. Locht zoekt de reden daarvoor in de benarde positie van de Joden. „In de Tweede Wereldoorlog werden zij vervolgd. Om die reden sloten velen zich na de oorlog bij de communisten aan. Van vervolgden werden zij vervolgers. Hongaren associëren Joden daar nog altijd mee. Joden zijn allergisch voor christelijke acties. We moeten zeer behoedzaam te werk gaan. Er is veel gebed nodig.”
Andere werkers hebben juist te maken met grote openheid, bleek donderdag. Alfred Esch, werkzaam in Israël: „Het land verkeert in een grote crisis. In Israël geldt momenteel dat crisistijd Christustijd is. Veel Joden smeken ons, met tranen in de ogen, om een bijbel.” Dat is eveneens de ervaring van Christina Geluk, die in haar vrije tijd aan verspreiding doet in Antwerpen, Amsterdam en Israël. In Toronto gooide de SARS-epidemie tijdens een verblijf van Ira Stam roet in het eten. „Veel instellingen waren dicht, maar aan particulieren en op een universiteit konden we veel bijbels kwijt. Seculiere Joden zijn meer geïnteresseerd dan religieuze.”
Sergey en Lesya Dariy uit Kiev, jaarlijks enkele weken in Nederland te gast voor toespraken, lichtten de achterban in over hun werk in Oekraïne. „Ondanks alle obstakels”, zei het echtpaar, onder verwijzing naar 2 Korinthe 2:14, „mogen we in Christus triomferen. Op tal van plaatsen vindt het Woord van God ingang. Een nieuw magazine, waarvan net het vijftiende nummer uit is, stimuleert inmiddels bijbelstudie onder de 2050 abonnees en hun bekenden.”
Het thema van de landdag was ontleend aan Psalm 18: Wie is God, behalve de Heere? Directeur Ton Stier beschouwt dit vers als een proclamatie en een provocatie voor de aanhangers van andere goden. Grote zorgen maakt hij zich over het wereldwijd sterk toegenomen aantal antisemitische uitingen. „De politie heeft zelfs uitdrukkelijk afgeraden op de aanplakborden ”Israël-Bijbel-landdag” te schrijven. Dus staat er ”I-B-dag” op. Ik vrees dat er na 11 september een onomkeerbaar proces op gang gekomen is dat zich tegen Joden richt. Antisemitisme richt zich echter niet in de eerste plaats tegen het volk van God, maar tegen Hemzelf, tegen ”ha Sjem”: de Naam. Wie zijn volk aantast, raakt Gods oogappel aan. De psalmdichter belijdt dat de Heere hem omgordt met kracht. Wie denkt dan op deze dag niet aan Jezus, Die bij Zijn hemelvaart aankondigt dat Zijn volk omgordt zal worden met kracht uit de hoge?”
Eric Browning, algemeen secretaris van de Engelse Vereniging voor de verspreiding van Joodse geschriften, presenteerde een fraaie nieuwe Frans-Hebreeuwse paralleluitgave van het Oude Testament. Ook hij bemerkt grote openheid onder Joden. „Vorig jaar hebben we elke week duizend bijbels verzonden. Nooit eerder is er zo veel belangstelling geweest. Uit de Joodse gemeenschap van Moskou, 200.000 zielen groot, hebben heel wat bezoekers van de stand op de internationale boekenbeurs in de hoofdstad een set met een Oud en een Nieuw Testament gekregen.”
Behalve videobeelden van Moskou was er ook een video-opname van kunstschilder Marc de Klijn, die getuigenis gaf van het hervinden van zijn Joodse wortels. „Rond mijn dertigste ben ik christen geworden. Een bezoek in 1995 van de vernietigingskampen Auschwitz-Birkenau heeft het lijden van het Joodse volk op mijn hart gedrukt. Het is confronterend om op de plaats te staan waar je grootmoeder zich moest uitkleden voor een douche in de gaskamers. Graag maak ik via mijn schilderijen mijn volksgenoten deelgenoot van het hoopvolle perspectief dat de messiaanse profetieën bieden.” Het kinderkoor De Veluwsche Sanghertjes trad, kleurig gekleed, verschillende keren aan om Hebreeuwse liederen te zingen waarin die hoop is verwoord.