Aapje spelen in klimbos
Omdat 2011 het Jaar van het Bos is, een serie artikelen over het bos. Woensdag deel 6: Speeltuin tussen de bomen.
Whaaa! Met een harde gil verdwijnt een enigzins gezette Schotse dame in de diepte. Hangend aan een katrol die steeds sneller over de 426 meter lange kabel suist. Pas als het gierende geluid stopt, weet haar man dat ze de overkant van de kloof heeft bereikt en dat hij nu aan de beurt is.
De overspanning in Aberfoyle, zo’n 50 kilometer ten noorden van Glasgow, is de langste zogenaamde ”zip wire” van Groot-Brittannië. Een zip wire is een kabel die over een afgrond is gespannen. Mensen die van een uitdaging houden, hijsen zich in een klimharnas en steken hangend aan een katrol over. In Nederland wordt een zip wire ook wel een tokkelbaan genoemd.
De Goudse Niels Verdouw (17) ziet het wel zitten. Hij staat te popelen om de oversteek te maken. Maar de instructeur van Go Ape, een organisatie die 26 klimbossen runt in heel Groot-Brittannië, laat hem niet zomaar gaan. Eerst moet er een formulier worden ingevuld, waarop de deelnemer aangeeft dat hij het avontuur op eigen risico aangaat.
Onmiddellijk ontstaat er een probleem. Jongeren onder de 18 hebben een begeleider nodig die de verantwoordelijkheid op zich neemt en het gehele traject ook meemaakt. Gelukkig is de 30-jarige Paul Ellon uit Edinburgh bereid om als de begeleider van Niels op te treden. Ellon heeft zelf last van hoogtevrees en probeert dat door klimmen te overwinnen.
Nu volgen er twintig minuten uitleg door instructeur Andrew. Eerst trekken de deelnemers een zogenaamde klimgordel aan, een soort harnas van touwen. Andrew controleert of het strak genoeg zit. Daarna laat hij zien wat zekeren is. „Zorg dat je altijd door middel van een karabijnhaak gezekerd bent. Dat wil zeggen, dat je altijd vastzit aan de kabel die om een boom is gespannen of aan de zekeringslijn die boven het traject hangt dat je wilt oversteken.”
Niels heeft drie karabijnhaken aan zijn klimgordel hangen. „Als je van de ene naar de andere zekeringslijn gaat, maak je eerst de rode los en bevestig je die aan de nieuwe lijn. Je zit dan altijd nog met de blauwe haak vast. Die volgt daarna.” De oranje karabijnhaak blijkt alleen gebruikt te worden bij het beklimmen van touwladders.
Eindelijk is het tijd voor het avontuur. Het groepje van Andrew beklimt het platform waar vandaan de klimmers hun eerste en langste oversteek zullen maken. Aan de overkant van de kloof bevindt zich namelijk het eigenlijke klimbos. Huilend maakt een jongen van een jaar of twaalf zich los uit de rij. Zijn broek is kletsnat. Van angst heeft hij in zijn broek geplast. Zijn moeder neemt hem mee naar de wc’s van het nabijgelegen bezoekerscentrum David Marshall Lodge. Zijn vader en broer gaan door. Ter geruststelling vertelt Andrew aan de rest van de groep dat er sinds de opening van het klimbos in 2007 nog nooit ernstige ongelukken zijn gebeurd.
Paul is de eerste die het parcours op gaat. Hij bevestigt de katrol op de zip wire. Dan de rode karabijnhaak door de sluiting eronder, zodat de katrol niet van de lijn kan schieten. Vervolgens de blauwe haak op de katrol, die moet het gewicht dragen. Last van hoogtevrees lijkt Paul nu niet te hebben. Een sprong, en weg vliegt hij.
Ongeduldig wacht Niels tot zijn begeleider de overkant van de kloof heeft bereikt. Dan waagt ook hij de sprong. Op het diepste punt van de kloof hangt Niels bijna 50 meter boven de grond. Met een snelheid van ongeveer 40 kilometer per uur passeert hij een 27 meter hoge waterval. De lijn gaat weer omhoog, waardoor de snelheid afneemt. Dan is daar de bak met houtschors voor de landing. De eerste hobbel is genomen.
In het klimbos begint het makkelijk. Een touwladder op, van de ene boom naar de andere via een hangbrug, een balanceerbalk, een net en dan weer via een tokkelbaan naar de grond. Bij het tweede traject ontstaat een file. De Schotse dame vindt blijkbaar elk onderdeel heel eng, want ze doet er heel lang over om zich te zekeren. Als ze dan eindelijk haar voeten op een wiebelbrug zet, gaat dat met allerlei gilletjes gepaard. Gelukkig kunnen Paul en Niels haar na het tweede parcours passeren. De vrouw in kwestie moet namelijk hoognodig even bijkomen.
De moeilijkheidsgraad neemt toe, de klimhoogte ook. Sommige platforms zijn op 20 meter hoogte vastgemaakt aan de stammen van de enorme douglassparren. En hoe kom je dan aan de overkant als je alleen maar wat bungelende beugels hebt waarin je je voeten moet zetten? Niels gaat voorop. Eén voet in de eerste beugel en dan met de tweede voet net zolang hengelen tot je de tweede beugel te pakken hebt.
Het spectaculairst van het klimbos vindt Niels de vrije val en daarna de landing in het net. Niels klimt naar een van de hoogste platformen in het bos. Hij zekert zich niet alleen met de rode en blauwe haak, ook de oranje moet worden gebruikt. Tien meter lager en 20 meter verderop is een groot net verticaal tussen de bomen gespannen. Niels springt van het platform, valt enkele meters vrij naar beneden, wordt door zijn kabel opgevangen en in het net geslingerd. Als een echte aap klimt hij vervolgens weer omhoog naar het volgende platform. „Dit doe ik nog een keer”, is zijn eerste reactie. En het is inderdaad mogelijk om via een bruggetje met losse planken de actie nog eens uit te voeren. „Gaaf!”
Maar dan is pret bijna afgelopen. Na een bijna drie uur durend programma wacht alleen nog de oversteek over het dal richting het David Marshall Lodge. Paul lijkt zijn hoogtevrees te hebben overwonnen. Genietend zoeft hij tussen de boomtoppen door. Hij wuift nog even naar zijn vriendin, die heel wat meer tijd nodig zal hebben om te voet aan de overkant van de kloof te komen.
Instructeur Andrew ziet dat vaker. „Mensen doen het eerst bijna in hun broek van angst. Maar als ze de hele route achter de rug hebben, zouden ze graag nog langer doorgaan.” Steeds meer bezoekers ontdekken de klimbossen van Go Ape. Andrew: „In 2008 kwamen er 30.000 mensen naar Aberfoyle, vorig jaar waren dat er al 34.000.” Go Ape heeft nu 26 klimbossen in Groot-Brittannië maar wil in 2012 de 40 halen.
Klauterbossen
In Nederland komen steeds meer bossen waar mensen kunnen klauteren. Het Duitse bedrijf Fun Forest startte in 2009 met klimbossen in Amsterdam en Venlo. Ook in zogenaamd outdoorparken in het Brabantse Reusel en het Drentse Grollo kun je in de bomen klimmen. Op de Veluwe zijn klimbossen in Apeldoorn en Ermelo. Een klimpark in Garderen kwam niet van de grond omdat het in strijd zou zijn met de strenge regels van Natura 2000.
Boommarter
Een echte klauteraar in het bos is de boommarter. Hij kan van boom tot boom 4 meter ver springen. Dit watervlugge diertje werd vroeger intensief bejaagd. Vooral om zijn mooie, bruine pels, maar ook omdat hij het pluimvee van de boeren niet met rust kon laten. Naar schatting leven er nu in Nederland zo’n 350 tot 400 volwassen boommarters. Deze vleeseter lust graag eekhoorns. Ook konijnen, muizen, vogels, kevers en kikkers zijn niet veilig voor hem.
Zaterdag in Pluspunt het slot: Toekomst van het bos. www.goape.co.uk, www.viaferrata.nl/klimbossen