De overblijfselen zijn gevonden onder de restanten van een vroegchristelijke basiliek die gevonden werden bij de aanleg van het metrostation Sintrivani in de Noord-Griekse havenstad.

De kleine kerk –oorspronkelijk met één ruimte– is waarschijnlijk in de vijfde eeuw omgebouwd tot de grotere basiliek met meerdere schepen en toen voorzien van een marmeren vloer. De kerk liep in de zevende eeuw forse schade op. In de achtste of de negende eeuw zou het gebouw zijn functie hebben verloren.

De archeologen vonden in de bouwput een mozaïekvloer. Daarop staan druivenranken, een clematismotief, een feniks met een krans met dertien stralen en aan de zijkant zeven vogels. De archeologen stellen dat er oorspronkelijk twaalf vogels in de vloer zijn weergegeven: zes aan elke kant. De twaalf vogels zouden zo de apostelen symboliseren die de feniks Christus omringen.

De mozaïekvloer is uniek voor Thessaloniki en stamt waarschijnlijk uit het einde van de vierde eeuw of het begin van de vijfde eeuw. De archeologe Melina Paisidou –die de ontdekking bekendmaakte– plaatst het kerkje in het rijtje van de belangrijkste vroegchristelijke kerken in de metropool.

In Thessaloniki was al vroeg een christelijke gemeente. De apostel Paulus schreef waarschijnlijk rond het jaar 50 zijn eerste brief aan de Thessalonicensen. Het is mogelijk de oudste brief van de apostel die bewaard is gebleven.

Paulus deed de stad tijdens zijn tweede zendingsreis aan, zoals Handelingen 17 meldt. De apostel ondervond er veel weerstand.